This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
V2 - Woche 2 - Stunde 2
Slide 1 - Slide
Planung
wiederholen: onbepaald lidwoord ein(e)/kein(e)
Grammatik: bezittelijk vnw.
Erklärung: ein(e) + kein(e)
Machen: Paragraf E: Grammatik Aufgabe 22 t/m 28
Ziele
Je kent veelvoorkomende woorden rondom het Thema 'Essen'.
Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein-.
Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.
Slide 2 - Slide
Bij welke woorden krijgt 'ein' & 'kein' een 'e' als uitgang?
timer
1:30
Slide 3 - Open question
Noteer: een kopje (hulpmiddel: S.168)
timer
1:00
Slide 4 - Open question
Noteer: geen brood (hulpmiddel: S.168)
timer
0:30
Slide 5 - Open question
Noteer: een toetje (hulpmiddel: S.168)
timer
0:30
Slide 6 - Open question
Noteer: geen pasta (hulpmiddel: S.168)
timer
0:30
Slide 7 - Open question
bezittelijk voornaamwoorden
Slide 8 - Slide
Voornaamwoorden
Je kent de Duitse persoonlijk voornaamwoordenal. Deze verwijzen naar een persoon of personen.
--> Nu ga je de bezittelijk voornaamwoorden leren kennen.
Slide 9 - Slide
persoonlijkof bezittelijk?
persoonlijk voornaamwoord:
verwijst naar een persoon óf
vervangt een zelfstandig naamwoord
vaste vorm
bezittelijk voornaamwoord:
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort
kan een uitgang achter komen
Slide 10 - Slide
persoonlijk ofbezittelijk?
Weißt du wo meine Brille ist? Ich kann sie nicht finden.
Heb je je pen meegenomen?
Hast dudeinen Stift mitgebracht?
Slide 11 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin? Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie
Slide 12 - Quiz
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin? Mein Handy ist neu!
A
Handy
B
ist
C
Mein
D
neu
Slide 13 - Quiz
ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 14 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
dasKind
die Autos
einMann
eine Frau
einKind
keine Autos
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woordenen in het meervoud een -e. Dat geldt ook voor de bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 15 - Slide
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Autos
mein Mann
deine Frau
dein Kind
deine Autos
Voorbeelden:
- Mein___________ Bruder (m) hat Zahnschmerzen.
- Unser__________ Eltern (mv) sind sehr lieb.
- Euer____________ Lehrerin (v) hat Hunger.
- Ihr______________ Baby (o) schläft.
Slide 16 - Slide
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine
Slide 17 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre
Slide 18 - Quiz
M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Euer- Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Eure
B
Euere
Slide 19 - Quiz
Paragraf E: Grammatik B
Online selbstständig machen: Aufgabe 23 t/m 29 (80% of >)
Hulpmiddel: Lernübersicht im Buch K5 (Seite 169)
Zeit: diese Stunde
Klaar:
1. Verbeteren teruggezette opdrachten Paragraf E (80% of >) 2. Slim Stampen B (kies 3 & invul 3), E (80% - 99%)