3tl hfd 3 Voltooid deelw als bijv naamw KLASS (6)

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 2,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord én noem een voorbeeld hierbij...

Slide 2 - Mind map



De som is moeilijk.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
A
De
B
som
C
is
D
moeilijk

Slide 3 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord én noem een voorbeeld...

Slide 4 - Mind map



De foto is vergroot.
Wat is het voltooid deelwoord in:
A
De
B
foto
C
is
D
vergroot

Slide 5 - Quiz

vd als bn
De foto is vergroot --> de vergrote foto.
Ik verwacht hem elk moment --> de verwachte vriend.
De weg is verbreed --> de verbrede weg.


Slide 6 - Slide

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je
zo kort mogelijk!  Dus geen extra o/e/u/a of d/t. 

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
De vergrote foto      (niet vergrootte).
De verwachte vriend        (niet verwachtte).
De verbrede weg           (niet verbreedde).

Maar: Het kind is gered --> Het geredde kind. 

Slide 8 - Slide

Maar...
Er is een uitzondering (duh!)
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en. Dan eindigt een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord óók op -en.

Slide 9 - Slide

Voorbeeld 
Zijn fiets is daar gevonden. --> De gevonden fiets.
De ouders zijn vertrokken. --> De vertrokken ouders.

Slide 10 - Slide

Trucje
Vul het vd eerst in in deze zin:
Hij is ... 
--> hij is gevonden --> Het gevonden kind. 
--> Hij is betrapt--> De betrapte jongen. 

Slide 11 - Slide

Het ... (verbreden) fietspad is mooi aangelegd.

Slide 12 - Open question

De ... (blaffen) hond trok aan de lijn.

Slide 13 - Open question

De (beantwoorden) vraag stelde mij niet gerust.

Slide 14 - Open question

Het uur is verzet. Het ...... uur.
Pas op...

Slide 15 - Open question

Verder met : 
LessonUp: 3tl hfd 3 Voltooid deelw als bijv naamw ZELFST (7)

Slide 16 - Slide