Klas 3 les 2 schooljaar 2024-2025

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Herzlich Wilkommen!

Startopdracht: 

Lees de opdrachten op het werkblad en voer deze uit. 

Je werkt in stilte

Programma: 

Startopdracht 

Check/terugblik/opdracht

Leesvaardigheid trainen 

Opdrachten maken 

Aantekening grammatica naamvallen 

Verwerken leerstof 

Maak- en leerwerk

Vul de juist vorm van het werkwoord in op de open plek

1. Ihr ............. (sein) nett. 

2. Du ........... (haben) ein Buch. 

3. Er .............(werden) 15 Jahre alt. 

Pak je wisbordje

Noteer op mijn teken jouw antwoord. 

Ik tel af van 3..2..1.. 

Graag je bordje horizontaal onder de kin ;)

pers. vnw	haben = hebben	sein = zijn	werden = worden/zullen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/ Sie

Vul de regels over het rangtelwoord aan:

A) Regel 1: getallen t/m 19 = getal + letters ....................

B) Regel 2: getallen vanaf 20 = getal + letters ....................

C) Hoeveel uitzonderingen zijn er? 

...................

Opdrachten maken: 

Verwerk in stilte de herhaalde grammatica in de opdracht op het werkblad. 

! Snap jij het al heel goed? Dan maak je bij elk onderdeel 2 zinnen. Klaar? SU zal het checken ! 

Krijg jij een GO (=sticker) dan kun jij naar de verdiepende opdracht 8 op blz. 11 in het boek

Leestraining 

1. schrijf je naam op het blad. 

2. lees de tekst 

3. maak de vragen 

4. markeer waar in de tekst je het antwoord hebt gevonden. 

5. noteer jouw antwoorden op een sticky note. 

Klaar? Doe hetzelfde met de tekst op de achterkant. 

Grammatica: Naamvallen 

3 schema's: 

der/ein/uitgangen bij het bijvoegelijk naamwoord. 

1 voor 1 

Oefenopdrachten klassikaal en daarna zelfstandig 

DER schema 

	M	V	O	MV
1e	der	die	das	die
3e	dem	der	dem	den
4e	den	die	das	die

4e naamval: 

durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 

3e naamval: 

aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Voorbeeldzinnen 3e & 4e naamval. 

1. Ich bin mit  ................... Mann (m) gekommen.

2. Er lief bei ................... Straße(v).

3. Ohne ................... Eltern (mv) darf er nicht kommen.

4. Um ...................Sohn (m)hat sie sich nie bekümmert.

EIN schema 

	M	V	O	MV
1e	ein	eine	ein	eine
3e	einem	einer	einem	einen
4e	einen	eine	ein	eine

4e naamval: 

durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 

3e naamval: 

aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Voorbeeldzinnen 3e + 4e naamval. 

1. Ich habe Blume für (een) ........................  Mutter (v).

2. Er lief durch (een) ........................ Wald(m).

3. Von (een)........................ Frau (v) darf er nicht kommen.

4. Wir gehen zu (een).......................Kind (o). 

Zahlen 

Puzzelzeit

Verbinde die Punkte.

Wir werden zusammen laut die Ziffern üben. 

Het bezittelijk voornaamwoord

mein	mijn
dein	jouw
sein	zijn
ihr	haar
unser	onze
euer	(van) jullie
ihr/Ihr	hun/uw

Uitgangen schema (bezittelijk vnw)

	M	V	O	MV
1e	x	e	x	e
3e	em	er	em	en
4e	en	e	x	e

4e naamval: 

durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 

3e naamval: 

aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

:) 

Öffnet euer Buch auf S.16

Wir hören uns drei kurze Fragmente an. 

Macht während des Hörens Aufgabe 6. 

Pak je startopdracht van vorige week er nog eens bij. 

Stel om en om een vraag en stel jezelf voor aan de leerling die naast jou zit. 

Klaar? Bedenk nog 3 vragen met de vraagwoorden: 

wohin & woher

Wer bist du? Geef in het Duits antwoord op de vragen. 

1. Wer bist du? 

2. Wie alt bist du? 

3. Wann hast du Geburtstag? 

4. Wo wohnst du?  

5. Was ist dein Lieblingsfach? 

6. Wie viele Geschwister hast du? 

Sprechen :) 

Ik noem één van jullie namen vanuit het ijsstokbakje.

Ik stel je een Duitse vraag waarin jij in jouw mooiste Duits antwoord geeft. 

Daarna gooi je de bal terug naar mij. 

Neem je agenda erbij :) 

Leren: Grammatica les 1 + grammatica les 2 

Maken: mini briefje = inleveren bij binnenkomst 
- hoe je heet 

- hoe oud je bent 

- waar je woont 

- of je broers- en of zussen hebt (+hoe oud)