Lernziele (=leerdoelen) heute
1. Ik heb mijn woordenschat uitgebreid
2. Ik begrijp hoe sterke werkwoorden worden gevormd en
ik kan deze toepassen
3. Ik kan de werkwoorden haben, sein en werden in de verleden tijd gebruiken
1. en 2. Dit heb ik nodig voor alle vaardigheden