Cursus 1 Meer dan lezen par 3 en 4

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Klachtenbrief
1. Pak een blaadje en de checklist.
2. Houd jouw kladversie erbij.
3. Werk in stilte en stel geen vragen (dit is een toets)
4. Klaar? Inleveren van je klachtenbrief.
5. Lezen in je leesboek tot einde les
timer
25:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Cursus 1 Meer dan lezen par 3 en 4
Werkboek blz. 18 t/m 31
NOTEER IN JE SCHRIFT: 
Cursus 1 Meer dan lezen par 3 en 4
Toets: Vrijdag 24 januari 2025

Slide 4 - Slide

Welkom H3

Pak je leesboek/werkboek/schrift/pen

timer
2:00

Slide 5 - Slide

Leesmoment- kort
Maak een keuze:
Je leest in je leesboek van de lijst. 

timer
15:00

Slide 6 - Slide

Welke woorden bij vraag 4 ken je niet? 
Schrijf alleen de woorden of uitdrukkingen op die je niet kent. En zoek bij de schuingedrukte woorden de juiste betekenis. Schrijf die op in je schrift. 
Lees daarna tekst 3 en maak vraag 2 t/m 6

Slide 7 - Slide

Deze les gaan jullie: 
1. Lezen (8 minuten)
2. Blz. 21 tekst 1 lezen, daarna opdracht 3 maken. 
3. Door naar tekst 2 deze lezen en de vragen maken.
4. Podcast: korte uitleg, daarna aan de slag met schrijven!

Slide 8 - Slide

Par 2 Inleiding en slot (herhaling)
Noteer in je schrift het antwoord op de volgende vragen:
1. Inleiding van een tekst heeft 2 doelen: welke?
2. Welke aandachtstrekkers weet je nog? (Het zijn er zes.)
3. Wat volgt er doorgaans na de aandachtstrekker?
4. Wat komt er doorgaans in een conclusie naar voren? 


Slide 9 - Slide

§ 3 Argumentatiestructuren
Lees de theorie op blz. 18 en beantwoord de volgende vragen: 
1. Hoe onderbouwt de schrijver zijn mening?
2. Leg het verschil uit tussen een feitelijk en waarderend argument.
3. Noem vier signaalwoorden van een opsommend tekstverband en leg uit wanneer een schrijver hier gebruik van maakt. 
4. Leg het verschil tussen een nevenschikkende en onderschikkende argumentatie uit.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

ENKELVOUDIGE ARGUMENTATIES bij opdracht 1. Doe het zo:
Nodig: potlood én pen. 
Bij 3 a t/m f staan zinnen die je kunt verdelen in een standpunt en een argument. Zet het standpunt met potlood tussen haakjes, onderstreep met pen het signaalwoord en zet het argument met pen tussen haakjes. Bekijk daarna of het om een feitelijk of waarderend argument gaat. 
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Argumentatiestructuren
https://youtu.be/jG8x6FEGnPU?feature=shared

Slide 12 - Slide

Opdracht 2. Doe het zo: 

Bekijk de blokjesschema's op blz. 20
Er is duidelijk een verschil gemaakt tussen neven- en onderschikkende argumentatiestructuren. Zet voor elke zin het cijfer 1,2,3 of 4. Let op er zijn 6 zinnen, dus sommige argumentatiestructuren komen vaker voor!

Slide 13 - Slide

CHIPS, door Nico Dijkshoorn
https://youtu.be/J4_dNr_ZvTo

Lees tekst 1 op blz. 21

timer
5:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vraag 4 en 5 markeer de argumenten
ER KLOPT IETS NIET MET DEZE COMMERCIAL VOLGENS NICO DIJKSHOORN, wat klopt er niet?
Zoek in alinea 2 t/m 5 de zes argumenten!!
LET OP DE SIGNAALWOORDEN VAN OPSOMMING!!!

Slide 16 - Slide

Vraag 6  blz. 20
Lees de zinnen a t/m h en vul het blokjesschema in.
Zet de juiste letter bij het cijfer neer.
LET OP: de nummers 1 t/m 6 zijn de argumenten die je net bij vraag 4 gevonden hebt. Die zijn dus nevenschikkend aan elkaar. Het zijn allemaal argumenten die uitleggen waarom deze commercial niet klopt.
De rest is dus ONDERSCHIKKEND.

Slide 17 - Slide

a Chips hebben de gewoonte tussen de kussens van een bank te verdwijnen.
b De bovenkant van de geopende zak chips ziet er onecht uit.
c Het bankstel klopt niet.
d Het lijkt wel of een Japanse krijger met een vlijmscherp mes de bovenkant van de zak heeft weggeslagen.
e Hij ligt eerder urenlang doodstil midden in een verduisterde kamer.
f Hij wil niet met meer mensen op een driezitsbank zitten.
g Messi kijkt geen tv met vrienden.
h Messi kijkt geen voetbal als hij eindelijk vrij is.
Noteer in je schrift de nummers: 


1 =   2=       3 =                     5=
          2a =    3b =     4a =   5a=

Slide 18 - Slide

timer
4:00

Slide 19 - Slide

Antwoorden blokschema's
1=g
2=h
2a=e
3=c
3b=f
4a=a
5=b
5a=d

Slide 20 - Slide

Tekst 2 Niet authentiek
Zet de argumentatie in alinea 2 in een blokjesschema met als standpunt: 
Commercials met bekende sporters hebben meestal niet zo'n hoog niveau.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Par 4 Argumenteren
https://youtu.be/nQ2NipeQBAs?feature=shared
Tegenargument en weerlegging herkennen in een tekst. 
Je weet welke signaalwoorden bij een tegenargument en een weerlegging horen.

Slide 23 - Slide

Aan de slag
* Lees bladzijde 25 TEGENARGUMENT EN WEERLEGGING

* Maak opdracht 6 blz. 28
Lees tekst 3 en maak de vragen 1 t/m 9
timer
10:00

Slide 24 - Slide

Blz. 29 Tekst 3 Hoe vind je tegenargument en weerlegging in de tekst?
1. Lees in ieder geval EERST de hele tekst. 
2. Zoek het standpunt van de schrijver
3. Onderstreep de signaalwoorden (van opsomming)
timer
10:00

Slide 25 - Slide

We moeten dan ook zo snel mogelijk de Intelligente Snelheid Assistent (ISA) invoeren.
Argument:
om het aantal verkeersslachtoffers in ons land te verlagen.
Zoek de 4 tegenargument
timer
4:00

Slide 26 - Slide

Zoek naar tegenargumenten
Kijk hierbij naar de signaalwoorden van opsomming!
Ten eerste...., bovendien, ook, en

Slide 27 - Slide

TEGENARGUMENTEN

1.Het eerste: als we ongelukken willen voorkomen, kunnen we beter de maximumsnelheid verlagen in plaats van een snelheidsbegrenzer te plaatsen.

2. Ook hoor je vaak zeggen dat een snelheidsbegrenzer bij een noodgeval op zijn minst onhandig is.



3.Een derde tegenargument betreft de privacy: het is essentieel dat mensen zich onbespied kunnen verplaatsen. 

4.Dan is er het argument van de autonomie van de mens: een ISA-kastje in je auto zou betutteling zijn. 
WEERLEGGINGEN

1. Dat gaat echter niet helpen: de huidige verkeersregels, 30 km/u waar het moet en 50 km/u waar het kan, zijn echt goed genoeg.
2..1 Daar staat tegenover dat een dollemansrit door de stad, met alle risico’s van dien, niet echt beter is dan gewoon 112 bellen, zodat de ambulance razendsnel voor de deur staat. 
2.2 Bovendien: hoe vaak breng je als gewone automobilist iemand met een heldhaftige rit naar het ziekenhuis als elke minuut telt?  
3.Dat is echter gewoon te regelen door de ISA-technologie autonoom te laten functioneren en niet te verbinden met internet. 
4. Maar deelnemen aan het verkeer is niet vrijblijvend. Je moet immers elke dag opnieuw bewijzen dat je je aan het sociale contract houdt dat je met medeweggebruikers bent aangegaan.

Slide 28 - Slide

SLOT
Het slot bevat een aansluiting bij de inleiding: de auteur noemt in alinea 1 een nieuwsbericht met als kop ‘Fietsster zwaargewond na botsing’ en in alinea 10 schrijft hij dat die zwaargewonde fietsster uit dat nieuwsbericht zijn vriendin is, die heel lang heeft moeten herstellen en revalideren na het ongeluk. 

Slide 29 - Slide

Opdracht 8 in tweetallen
timer
10:00

Slide 30 - Slide