Trainingskunde training geven 1

LE5 Training geven
1 / 45
next
Slide 1: Slide
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

LE5 Training geven

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Schrijf drie voorbeelden op van algemene coördinatie en drie voorbeelden van specifieke coördinatie.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Uithoudingsvermogen

Slide 18 - Slide

Welke soorten vermoeidheid ken jij?

Slide 19 - Mind map

uithoudingsvermogen

Slide 20 - Slide

Wat is uithoudingsvermogen?

Slide 21 - Slide

Capaciteit

Capaciteit voor uithoudingsvermogen is de totale voorraad energierijke stoffen.


Vermogen

Vermogen voor uithoudingsvermogen is de energie die per tijdseenheid uit de capaciteit kan worden vrijgemaakt.

Slide 22 - Slide

Basis uithoudingsvermogen
Het vermogen van de sporter om weerstand te kunnen bieden aan vermoeidheid bij belastingen met lage bewegingssnelheden (50-75% van de VO2-max).

Slide 23 - Slide

Wat betekend lactaat?
A
Zuurstofopname
B
inspanning
C
Trainingsvorm
D
Melkzuur

Slide 24 - Quiz

Energiesystemen
  • Anaeroob a lactisch - zonder zuurstof + zonder lactaat
  • Anaeroob  lactisch - zonder zuurstof +  melkzuur
  • Aeroob - met zuurstof zonder lactaat

Slide 25 - Slide

Energiesystemen

Slide 26 - Slide

Een andere naam voor fosfaatsysteem is:
A
Anaeroob a-lactisch
B
Anaeroob lactisch
C
Aeroob

Slide 27 - Quiz

Energie systemen

Slide 28 - Slide

De 200 meter sprint wordt gelopen in 19.19 seconde. Deze inspanning is gelopen in het......
A
Anaeroob - lactisch systeem
B
Anaerobe - a-lactisch systeem
C
Aerobe systeem

Slide 29 - Quiz

0

Slide 30 - Video

Tekst
Tekst
9.57 sec
12.32,95. min
 2:01.39 min 
10:10:10 uur

Slide 31 - Drag question

Snelheid

Slide 32 - Slide

Snelheid

Slide 33 - Slide

Stelling: Snelheid is voornamelijk aangeboren
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Genetisch/ aangeboren 

Slide 36 - Slide

Je absolute snelheid (sneller kan niet) noemen we
A
Maximale snelheid
B
Acceleratiesnelheid
C
Top snelheid
D
Trainingssnelheid

Slide 37 - Quiz

Het zo snel mogelijk op je maximale snelheid zitten noemen we
A
Snelle snelheid
B
Acceleratiesnelheid
C
Top snelheid
D
Trainingssnelheid

Slide 38 - Quiz

Trainen van snelheid

Slide 39 - Slide

Ondanks vermoeidheid je (sub) maximale snelheid vasthouden noemen we
A
Uithoudingsvermogen
B
Reactiesnelheid
C
Snelheid uithoudingsvermogen
D
Acceleratie snelheid

Slide 40 - Quiz

Trainen van snelheid

Slide 41 - Slide

Trainen van snelheid

Slide 42 - Slide

Wat voor soort snelheid is fietsen
A
Cyclische snelheid
B
A-cyclische snelheid

Slide 43 - Quiz

Wat voor soort snelheid is voetbal
A
Cyclische snelheid
B
A-cyclische snelheid

Slide 44 - Quiz

Trainen van snelheid

Slide 45 - Slide