Zet streepjes tussen de zinsdelen; dat is handig. De pv staat altijd tussen twee streepjes.
De sneltekenaar / kan / razendsnel / een spotprent / maken.
De sneltekenaar / kan / een spotprent / razendsnel / maken.
Razendsnel / kan / de sneltekenaar / een spotprent / maken.
Een spotprent / kan / de sneltekenaar / razendsnel / maken.
Let op: de werkwoorden kan en maken staan niet bij elkaar, maar ze vormen wel samen één zinsdeel. Deze zin bestaat dus uit vier zinsdelen.