Persoonsvorm & zinsdelen 1 havo/vwo

Welkom klas 1! 
Doe je telefoon alvast in de telefoontas & ga op je plek zitten. ;)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom klas 1! 
Doe je telefoon alvast in de telefoontas & ga op je plek zitten. ;)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
-> Voorkennis activeren: wat weet je nog van de pv? (5 min)
 -> Uitleg grammatica zinsdelen (10 min) 
-> Gezamenlijk opdracht 1 m. op blz. 204/205 van Nieuw Nederlands
-> Zelfstandig aan de slag met opdracht 2 t/m 6 (15 min) 
-> Afsluiting: wat heb je geleerd vandaag? (5 min) 



Slide 2 - Slide

Wat weten jullie nog van de persoonsvorm (pv)? 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
Je kunt...
- getal (enkelvoud & meervoud) & tijd (tegenwoordige tijd & verleden tijd) van werkwoorden herkennen.
- de persoonsvorm in een zin vinden.
- zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 4 - Slide

Bekijk de volgende zinnen: 
  • De jongen valt van zijn fiets. (enkelvoud, tegenwoordige tijd)

  • De jongens vielen van hun fiets. (meervoud, verleden tijd)

De persoonsvorm (pv) van een zin geeft het getal aan (enkelvoud of meervoud) en de tijd (tegenwoordige tijd of verleden tijd). 

Slide 5 - Slide

Zo vind je de persoonsvorm  (drie manieren)


Zin -> Gio wil op zaterdag geen huiswerk maken.
  • De vraagproef - Maak van de zin een ja/nee-vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm. 
- Wil Gio op zaterdag geen huiswerk maken?

  • De tijdproef - Zet de zin in een andere tijd (tt of vt). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
- Gio wilde op zaterdag geen huiswerk maken. 

  • De getalsproef - Verander het getal van de zin: maak van het enkelvoud het meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 
- Gio en Merel wilden op zaterdag geen huiswerk maken. 

Slide 6 - Slide

Zo vind je de zinsdelen (twee manieren)


Zin -> De sneltekenaar / kan / razendsnel / een spotprent /maken. 
  • Van welke woorden kun je samen een zinsdeel maken? Die woorden zijn samen een zinsdeel/ Voor de persoonsvorm kan namelijk maar een zinsdeel staan. 
  • Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde bij elkaar blijven staan als je de woordvolgorde in de zin verandert. Die woorden zijn samen een zindeel.
Tip: zet streepjes tussen de zinsdelen! De pv staat altijd tussen twee streepjes.
Voorbeeld:
De sneltekenaar / kan / razendsnel / een spotprent / maken.
Razendsnel / kan / de sneltekenaar / een spotprent / maken.
Een spotprent / kan / de sneltekenaar / razendsnel / maken.
Et cetera..

Slide 7 - Slide

Samen opdracht 1 maken.
1. Enkele brugklassers komen op een elektrische fiets naar school.
2. Op den duur zullen sommige inheemse dieren uitsterven.
3. Je hoeft geen rekenmachine te gebruiken voor deze eenvoudige sommen. 

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 2 t/m 6 op blz. 205 van je boek. 

Je mag zachtjes overleggen met je buur. Heb je een vraag? Steek je vinger op, dan kom ik bij je langs.

Succes! 

Slide 9 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 10 - Slide