Lezen H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Lezen H4

Wat gaan we doen?

- Opdrachten H3 (op eigen initiatief) H4

- Theoretische kennis

- Toepassen theorie

- Hoe leer je?

Theorie H4
Wat is het doel van een signaalwoord?

Bij welk verband horen woorden als: later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.

Welke signaalwoorden geven een opsommend verband aan?

Wat is het verschil tussen een tegenstellend- en toelichtend verband?

Tegenstellend verband

Tegenstellend verband

maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant

Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden met een toelichtend verband

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje,
[?] daar heb ik nu geen tijd meer voor.

1. en - opsommend vb
2. maar - tegenstellend vb
3. dus - tegenstellend vb
4. zo - chronologisch vb

[?] het morgen regent, gaat de geplande sportdag niet door.

1. Wanneer
2. Toelichtend vb
3. Als
4. chronologisch vb

[1] haalde ik nog wel eens een onvoldoende;
[2] scoor ik altijd bovengemiddeld

1. 1- C.vb 2- To.vb
2. 1- To.vb 2- Te.vb
3. 1- C.vb 2- O.vb
4. 1- C.vb 2- C.vb

[1] haalde ik nog wel eens een onvoldoende;
[2] scoor ik altijd bovengemiddeld

1. 1- Later 2- daarna
2. 1- Intussen 2- vervolgens
3. 1- Vroeger 2- nu

De hoofdgedachte van een tekst...

1. Staat altijd in de eerst zin.
2. Kan je vinden door te kijken in het slot.
3. Is soms een vraag.
4. Staat altijd letterlijk in de tekst.

Ik herken het middenstuk van een tekst aan.....

1. Het is een nieuwe alinea.
2. Deze start na de inleiding.
3. Er staat een kopje boven.

Deelonderwerpen kan ik vinden en formuleren door...

1. De tekst globaal te lezen.
2. De eerste en laatste zin te lezen van de alinea's.
3. De tekst continentaal te lezen.
4. Ik lees de tekst helemaal.

Wanneer ik zoekend lees...

1. Ben ik opzoek naar een woord.
2. Kijk ik naar signaalwoorden ed.
3. Ben ik mijn boek kwijt.
4. Scan ik de tekst op vet gedrukte woorden ect.

In de inleiding vind ik...

1. Een introductie tot de tekst.
2. Stelt de schrijver zich voor.
3. Hier vind ik de hoofdgedachte.

Aan de slag!

Maak alle opdracht binnen jouw route van H4 lezen.

Dinsdag bespreken bij het SO formuleren na en 

starten we met H5.

Weet je wat er van je verwacht wordt,
kan het verder en lukt het?

😒🙁😐🙂😃