OefenToets Sales

Wat is de taak van de beïnvloeder binnen een Problem Solving Unit (PSU)?
A
Advies geven aan de account.
B
Netwerken.
C
Opstellen van de contractvoorwaarden.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
SalesMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is de taak van de beïnvloeder binnen een Problem Solving Unit (PSU)?
A
Advies geven aan de account.
B
Netwerken.
C
Opstellen van de contractvoorwaarden.

Slide 1 - Quiz

Wat betekent de eerste letter in het VOCATIO-model?

A
Verkenning
B
Voorbereiding
C
Verkopen
D
Vragen

Slide 2 - Quiz

Wat voor type consument (volgens de adoptiecategorieën van
Rogers) wordt meestal gevraagd voor het de promotie van kleding.
A
Innovators
B
Early Adopters
C
Early Majority
D
Late majority

Slide 3 - Quiz

In welk model wordt de interesse van de klant omgezet naar een verlangen naar het product of de dienst?
A
VOITAR
B
VOCATIO
C
AIDA

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de adoptiecategorieen?
A
laggrads; early adopters; early majority;late majority; innovators
B
early adopters; early majority; late majority; innovators; laggards
C
early adopters; early majority; late majority; laggards; innovators
D
innovaters; early adopters;early majority; late majority; laggards

Slide 5 - Quiz

In welke fase van VOITAR doe je aanbod richting de klant.
A
afsluitfase
B
openingsfase
C
informatiefase
D
transformatiefase

Slide 6 - Quiz

Wat voor type consument (volgens de adoptiecategorieën van
Rogers) wordt meestal gevraagd voor de promotie van kleding.
A
Innovators
B
Early Adopters
C
Early Majority
D
Late majority

Slide 7 - Quiz

Mehmet voert een verkoopgesprek. De klant is op zoek naar een tv. Mehmet laat verschillende tv’s zien. Welk onderdeel van VOCATIO
gebruikt hij?
A
Verkenning
B
Confrontatie
C
Argumentatie
D
Tegenwerpingen

Slide 8 - Quiz

In welke fase van het VOCATIO model benoem je de voordelen van het product/dienst voor de klant?
A
confrontatie
B
argumentatie
C
tegenwerping
D
instemming

Slide 9 - Quiz

De verkoper op de markt is in het ZBMO model
A
Zender
B
Zowel zender als ontvanger
C
Ontvanger
D
Geen van beide

Slide 10 - Quiz

De O uit het ZBMO model staat voor
A
Oppositie
B
Ontvanger
C
Ontvangst
D
Optimization

Slide 11 - Quiz

Waar staat ZBMO voor?
A
Zender-Boodschap-Medium-Ontvanger
B
Zoeken-Brengen-Mailen-Ontdekken
C
Zender-Brengen-Marktonderzoek-Ontvanger
D
Zender-Boodschap-Massa-Onderzoek

Slide 12 - Quiz

Bij welke salesorganisatie wordt er een indeling gemaakt op basis van de diverse kwaliteiten en specialisaties van de accountmanager?

A
Geografische indeling
B
Functionele indeling
C
Marktgerichte indeling

Slide 13 - Quiz

Bij welke indeling van de salesorganisatie werken de accountmanagers in een voor hen bekende regio?

A
Geografische indeling
B
Marktgerichte indeling
C
Afnemersgerichte indeling

Slide 14 - Quiz

Als een salesorganisatie ervoor kiest om de verkoop op basis van de indeling autofabrikanten, ziekenhuizen en overheid te organiseren, dan spreken we van:
A
geografische indeling.
B
productgerichte indeling.
C
afnemersgerichte indeling.

Slide 15 - Quiz

Hoe wordt de wijze van verkopen genoemd waarbij de
klant naar de showroom van de verkoper gaat?

A
Acquisitie verkoop Acquisitie verkoop
B
Actieve-verkoop Actieve-verkoop
C
Receptieve verkoop

Slide 16 - Quiz

Wat is een ander woord voor receptieve verkoop?
A
actieve verkoop
B
passieve verkoop
C
directe acquisitie
D
indirecte acquistie

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van persoonlijke verkoop?
A
Het creeeren van verkoopmogelijkheden
B
Het creeeren van communicatie tussen klant en organisatie
C
Het creeeren van een potentiele klant
D
Het creeeren van verkoop

Slide 18 - Quiz

Voor wat voor soort producten is persoonlijke verkoop niet passend?

A
Specialty goods
B
Shopping goods
C
Convenience goods
D
Webwinkel

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van acquisitie heeft een lage effectiviteit en leidt meestal niet tot erg veel succes?
A
Canvassing
B
Cold calling
C
Indirecte Acquisitie
D
Recommandatie

Slide 20 - Quiz

Wat verstaan we onder acquisitie?
A
Bekende klanten nieuwe mails sturen
B
Nieuwe klanten werven
C
Nieuwe mailontwerp creeeren
D
Het beste moment om een mail te versturen

Slide 21 - Quiz

Wat is een DMU
A
Decision making Unit
B
Daily Market Unit
C
Delicate mainly Unit

Slide 22 - Quiz

Welke rollen komen voor in een DMU?
A
Initiator Gebruiker Beïnvloeder Inkoper Beslisser Eindbeslisser
B
Initiator Gebruiker Meebeslisser Inkoper Beslisser Gatekeeper
C
Initiator Gebruiker Beïnvloeder Inkoper Beslisser Gatekeeper

Slide 23 - Quiz

Wat is het doel van het AIDA-model?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren/overhalen

Slide 24 - Quiz

Bij welke fase van
het AIDA model past
deze reclame?
A
Attention = aandacht
B
Interest = interesse
C
Desire = verlangen
D
Action = actie

Slide 25 - Quiz

AIDA staat voor:
A
Altijd; interesse; door; aandacht
B
attention, interest; desire; always
C
always; interest; different; attention
D
attention; interest; desire; action

Slide 26 - Quiz