This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
De bovenstaande zin kan met leestekens op twee manieren worden opgeschreven:
Wat wordt dan het verschil in de betekenis?
Degene die de vraag stelt verschilt.
1 = Mike vroeg: ‘Vera, heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Mike iets aan Vera.
2 = ‘Mike,’ vroeg Vera ‘heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Vera iets aan Mike.
Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.
Bijvoorbeeld:
fiets + tas = fietstas
Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.
fiets + maker = fietsenmaker
beer + sterk = beresterk
dorp + café = dorpscafé
Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:
bananenschil, paardensport
- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn
- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot
- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats
- Als je de -s- hoort en als de -s- in dezelfde soort samenstellingen ook voorkomt:
mijnwerkerslamp -> mijnwerkersstaking
stadstuin -> stadscentrum
maar geen tussenletter -s-:
voetbaltraining -> voetbalsupporter
Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten
Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair
Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: blauwe sokken en rode sokken: blauwe en rode sokken.
radioomroep
autoongeluk
70jarige
%teken
NoordNederland
haatliefdeverhouding