Gerund

Gerund 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gerund 

Slide 1 - Slide

What is a Gerund?
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.

I like running. 
He likes singing. 
They enjoy walking. 

Slide 2 - Slide

Je gebruik de gerund:
Als het werkwoord het onderwerp is van de zin. 
- Dancing is fun!
- Smoking is bad for you. 

Slide 3 - Slide

Je gebruikt de gerund ook
 na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We prefer kayaking to canoeing.

Slide 4 - Slide

Hoe maak je de gerund?
Werkwoord +ing 

De gerund lijkt dus qua vorm heel erg op de present continuous, maar dan ZONDER een vorm van 'to be'

Slide 5 - Slide

The difference between: 

John is running through the field = Present continuous (is running = to be + ing form of the verb)

John was running through the field = Past continuous 

John likes running through the field = Here running is the noun in the sentence. It is the Direct Object of 'like'.  

Slide 6 - Slide

Welke woordsoort is het woord "cycling" in deze zin?
"I am [cycling] to my work."
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Welke woordsoort is het woord "cycling" in deze zin?
"[Cycling] is my favourite hobby."
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Gerund of normaal werkwoord?
"He hates [eating] cold food."
A
Gerund
B
Normaal werkwoord
C
No idea.

Slide 9 - Quiz

Uitleg
He hates [eating]  cold food. 

What does he hate?
Eating cold food. 

Slide 10 - Slide

Gerund of normaal werkwoord?
"[Eating] vegetables is good for your health."
A
Gerund
B
Normaal werkwoord
C
No idea.

Slide 11 - Quiz

Uitleg
[Eating] vegetables is good for your health. 

What is good for your health? 
Eating vegetables.

Slide 12 - Slide

Anna is [eating] her sandwiches in the kitchen.
A
Gerund
B
Werkwoord
C
No idea.

Slide 13 - Quiz

Uitleg
Anna is [eating] her sandwiches in the kitchen. 

Is eating = present continuous

What is she doing right now? She is eating. 

Slide 14 - Slide

Fill in the correct version of the verb:
We enjoy .... tennis in the morning. (play)

Slide 15 - Open question

Fill in the correct version of the verb:
... is good for you. (reading)

Slide 16 - Open question