Oefenquiz H 1 - 4

Oefenquiz H 1 - 4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
HBRMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2-4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Oefenquiz H 1 - 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar staat de
afkorting
HoReCa voor?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

In een drankverstrekkend
bedrijf kun je geen
gangen-gerechten bestellen
A
Juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

In een maaltijdverstrekkend bedrijf kun je ook drinken bestellen
A
Juist
B
Onjusit

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een drankverstrekkend bedrijf?
A
Slijterij
B
Café
C
Bed & Breakfast
D
Hotel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke P van de
marketings-instrumenten zie je op
de foto?
A
Presentatie
B
Promotie
C
Plaats
D
Personeel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Als een ondernemer een horecabedrijf wil beginnen, moet hij een bedrijfsformule schrijven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is mise-en-place?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Iemand die achter de balie zit is het eerste aanspreekpunt van het restaurant en staat de gasten te woord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk van de onderstaande voorbeelden hoort bij het maken van mise-en-place?
A
Opdekken van tafels
B
Stofzuigen
C
Ramen lappen
D
Kapotte lamp vervangen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat een standaard couvert?
A
Menukaart, tandenstokers, olie en azijn
B
Bloemen, peper en zout, kaarsje of lichtje
C
Grote vork, groot mes, grote lepel, servet, side plate, waterglas en wijnglas
D
Grote vork, groot mes, water glas

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van poleren?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Welke glazen kun je beter NIET poleren?
A
Wijnglazen
B
longdrinkglazen
C
Whisky glazen
D
Bierglazen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste watertemperatuur om een koffie te zetten?
A
100 graden
B
tussen de 88-98 graden
C
Tussen de 80 en 90 graden
D
Alles boven de 65 is prima.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke koffie staat afgebeeld?
A
Cappuccino
B
Latte macchiato
C
Espresso
D
Koffie verkeerd

Slide 15 - Quiz

Espresso met meer volle, warme melk dan melkschuim. Serveren met een lange lepel en suiker.’
Welke ingrediënten zijn nodig bij maken van bier?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Witte wijn wordt ALLEEN
gemaakt van witte druiven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste schenkhoeveelheid van een glas wijn?
A
200-250 ml
B
100-125 ml
C
30-40 ml
D
55-60 ml

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van menuregels?
A
Geen afwisseling in gerechten
B
Geen seizoensgroenten
C
De gerechten in juiste volgorde
D
De gerechten kunnen verschillend worden uitgeserveerd.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is menuleer?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Voor welk gerecht
is deze couvert ingedekt ?
A
Mosterdsoep met toast en boter, garnalencocktail, gepocheerde kabeljauw
B
Kippensoep, carpaccio, schnitzel Hawaï
C
Carpaccio, runderbouillon met toast en boter, gebakken zalm
D
Salade, groentesoep, biefstuk ban de haas

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk van de onderstaande voorbeelde valt onder huishoudeljike dranken?
A
A. Chocolademelk, cappuccino en groene thee
B
B. Koffie, sinas en limonade
C
C. Wijn, cola en vruchtensap
D
D. Melk, thee, jus d`orange

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt het maken van wijn ook wel genoemd?
A
Chambreren
B
Destilleren
C
Decanteren
D
Vinificatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Rode wijn wordt gemaakt van blauwe druiven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions