2c

De koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland


H2C; Ondernemers en contractarbeiders
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland


H2C; Ondernemers en contractarbeiders

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom het cultuurstelsel werd afgeschaft.
Ook heb je geleerd wat contractarbeiders zijn en hoe zij moesten leven.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Aantekeningen H2 par. 2C
Lezen H1 par. 2C (Blz. 20)
Opdr. 8 t/m 11 maken (huiswerk)
Klaar test jezelf en oefentoets

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Kritiek op het cultuurstelsel

Slide 5 - Slide

Kritiekpunten van liberalen in Nederland
1. UITBUITING JAVAANSE BOEREN
2. REGERING BEPAALDE WELKE PRODUCTEN ER VERBOUWD WERDEN.
= niet liberaal

Slide 6 - Slide

Taak
Pak je boek
Iedereen lees in stilte paragraaf 2c
Daarna aantekening 2c

Slide 7 - Slide

§1.2
Een winstgevende kolonie
BASIS
C
Ondernemers en contractarbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat de vrije economie betekende voor ondernemers en contractarbeiders
Begrippen:
  • vrije arbeid
  • contractarbeiders
  • koelies
Gevolgen afschaffing cultuurstelsel:
Nederlandse ondernemers stichtten bedrijven in Nederlands-Indië: plantages (thee, koffie, suiker).
Werk werd gedaan door loonarbeiders uit de lokale bevolking.
Dit systeem is vrije arbeid

Slide 8 - Slide

§1.2
Een winstgevende kolonie
BASIS
C
Ondernemers en contractarbeiders
Om genoeg arbeiders te hebben kwamen er contractarbeiders uit o.a. China
  • Kregen voorschot op hun loon
  • Verdienden te weinig
  • Konden voorschot niet terug betalen
  • Bleven vaak heel lang op de plantages

Nederlanders noemden deze mensen koelies
Leven van de koelies:
  • 12 uur per dag werken
  • Weinig eten
  • Geen wc/ bad
  • Kinderarbeid
  • Geldboetes/lijfstraffen
  • Koelieordonnantie

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Afmaken van paragraaf 2
Klaar
- Check of je alle aantekeningen in je schrift hebt staan (overnemen is ook leren)
- test jezelf maken
- oefentoets maken
- Lastig: Kijk de filmpjes met extra uitleg classroom

Slide 10 - Slide

Ethische redenen:
- Javaanse boeren werden slecht behandeld; uitgebuit.
-De Nederlandse rijkdom kwam door diefstal uit Nederlands-Indië

Slide 11 - Slide

§1.2
Een winstgevende kolonie
BASIS
C
Ondernemers en contractarbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat de vrije economie betekende voor ondernemers en contractarbeiders
Begrippen:
  • vrije arbeid
  • contractarbeiders
  • koelies
Gevolgen afschaffing cultuurstelsel:
Nederlandse ondernemers stichtten bedrijven in Nederlands-Indië: plantages (thee, koffie, suiker).
Werk werd gedaan door loonarbeiders uit de lokale bevolking.
Dit systeem is vrije arbeid

Slide 12 - Slide

§1.2
Een winstgevende kolonie
BASIS
C
Ondernemers en contractarbeiders
Om genoeg arbeiders te hebben kwamen er contractarbeiders uit o.a. China
  • Kregen voorschot op hun loon
  • Verdienden te weinig
  • Konden voorschot niet terug betalen
  • Bleven vaak heel lang op de plantages

Nederlanders noemden deze mensen koelies
Leven van de koelies:
  • 12 uur per dag werken
  • Weinig eten
  • Geen wc/ bad
  • Kinderarbeid
  • Geldboetes/lijfstraffen
  • Koelieordonnantie

Slide 13 - Slide

Afronding
  • Welke redenen waren er om het cultuurstelsel af te schaffen
  • Welke eilanden zijn er voorbij gekomen? 
  • Waaruit bleek dat er vanaf 1870 een vrije economie was in Nederlands-Indië
  • Wat weet je over de werk- en leefomstandigheden van de koelies?

Slide 14 - Slide

1870 Cultuurstelsel beeïndigd. 
Economische redenen:
 - Liberalen: Vrije economie is voor iedereen het beste. Zij vonden dat de regering zich niet moest bemoeien met welke producten er verbouwd werden.
-Volgens de liberalen kon er door een vrije economie nog veel meer geld verdiend worden in Nederlands-Indië.

Slide 15 - Slide

Hoe ga jij de toets voorbereiden?

Slide 16 - Open question