1.2 Prikkels

H1 Gedrag
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1 Gedrag

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Startquiz
- 1.1 Gedrag en overleven, leerdoel 3
- Maken en bespreken opdrachten 1.1
- 1.2 Prikkels, leerdoelen 4 t/m 6

Slide 2 - Slide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van gedrag
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 4 - Quiz

Wat is een signaal?
A
Een handeling
B
Een boodschap voor soortgenoten

Slide 5 - Quiz

Is het grommen van een hond een signaal voor een kat?
A
JA
B
NEE

Slide 6 - Quiz

Het signaal van deze hond is een
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
beweging

Slide 7 - Quiz

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 8 - Quiz

De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.
A
Dit is een vorm van ritueel gedrag
B
Dit is een vorm van territorium gedrag
C
Dit is een vorm van dreiggedrag
D
Hiermee wordt de rangorde bepaald

Slide 9 - Quiz

Rangorde
  • Dieren die in groepen leven
  • Dominante dieren, ondergeschikte dieren
  • Rangorde is af te lezen door signalen

Rangorde is belangrijk voor rust in de groep, voorkomen van conflict en een taakverdeling. 

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Wie is de meest dominante aap?

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video

Territorium
Het gebied waar een dier leeft

Waarom hebben dieren een territorium? 

Hebben wij een territorium? 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Dreiggedrag
Op de grens van het territorium vertonen dieren vaak dreiggedrag

Waarom gaan ze niet meteen in de aanval?

Slide 16 - Slide

Territorium gedrag
Hanengevechten zijn op het eiland Bali nog steeds een toeristische trekpleister. Twee hanen met aan de poten vlijmscherpe messen gebonden, gaan elkaar te lijf tot de dood van een van de dieren erop volgt.

Waardoor leidt een kleine arena bij de vechtende hanen tot meer agressie?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.
Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
Alleen tot baltsgedrag
B
Alleen tot territoriumgedrag
C
Zowel baltsgedrag als territoriumgedrag

Slide 19 - Quiz

Opdrachten
  • Lezen 1.1 Territoriumgedrag + maken opdr. 13 t/m 17
  • Nakijken/bespreken 1.1
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
1. Je licht de sociale functies van gedrag toe en de rol in het vergroten van overlevingskansen. 
2. Je herkent de sociale functies van rituelen en signalen. 
3. Je beschrijft hoe territoriumgedrag de overlevingskansen voor het individu vergroot.

Opdracht: Neem het leerdoel over en beantwoord in eigen woorden. Noteer in schrift of maak een digitaal document. Lever in voor feedback. 
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Leerdoelen 1.2 Prikkels
4. Je herkent verschillende typen prikkels die een rol spelen bij het ontstaan van gedrag.
5. Je legt uit hoe motivatie en drempelwaarde de reactie op een prikkel bepalen.
6. Je herkent aangeboren en aangeleerd gedrag.

Slide 22 - Slide

Wat veroorzaakt gedrag?
Gedrag kent verschillende vormen:

We maken onderscheid tussen:
Aangeboren gedrag (bij geboorte aanwezig/ erfelijk)
Aangeleerd gedrag (door ervaring/ leerproces ontstaan)

Voorbeeld?

Slide 23 - Slide

Wat veroorzaakt gedrag?
Gedrag: is de respons op een prikkel

Slide 24 - Slide

Wat veroorzaakt gedrag? (prikkels)

Gedrag begint altijd met een prikkel

Prikkels zijn:
  • Inwendig (vanuit het lichaam)
  • Uitwendig (vanuit omgeving)

Slide 25 - Slide

Inwendige prikkels
Honger
Dorst
Hormonen
Emotie




Uitwendige prikkels
Geur
Gedrag van anderen
Geluid
Kleur
Beweging
Pijn

Vormen samen de motiverende factoren

Slide 26 - Slide

Wat veroorzaakt gedrag? (motivatie)





Motivatie = de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren
De motivatie wordt bepaald door de inwendige en uitwendige prikkels

Motivatie = prikkelsterkte inwendig + prikkelsterkte uitwendig

Slide 27 - Slide

Voorbeeld

Slide 28 - Slide

Motivatie

Slide 29 - Slide

Periodieke invloeden
Interne prikkels worden geregeld door hormoonstelsel en zenuwstelsel. Dit beïnvloedt weer motivatie voor bepaald gedrag. 

Concentratie hormonen beïnvloeden bijvoorbeeld voortplantingsgedrag. Deze hormoonspiegels kunnen gedurende een cyclus/seizoenen variëren. 

Slide 30 - Slide

Wat is motivatie?
A
De bereidwilligheid om een gedrag uit te voeren
B
De opeenstapeling van prikkels die leiden tot bepaald gedrag
C
De som van alle inwendige en uitwendige prikkels
D
Het vermogen om een gedrag uit te voeren

Slide 31 - Quiz

Sommige apen hebben geleerd hoe je noten kunt kraken. Dit zorgde ervoor dat ze een nieuwe bron van voedsel hadden en dus hun overlevingskansen werden verhoogt.

De apen leren hun nakomelingen hoe ze ook noten moeten kraken door het aan ze voor te doen.
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 32 - Quiz

Nico Tinbergen (1907-1988)
Sleutelprikkel: een prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.

Slide 33 - Slide

EXPERIMENT PIKGEDRAG BIJ MEEUWENKUIKENS



Een Meeuw braakt voedsel op om zijn kuiken te voeden.
Dit doet de meeuw pas als het kuiken naar de rode vlek op de snavel vlek pikt.

Onderzoeksvraag: 
Is de rode snavelvlek een sleutelprikkel voor het pikgedrag van meeuwenjongen? 

Slide 34 - Slide

Resultaten van het experiment met 100 kuikens

Slide 35 - Slide

Is de rode snavelvlek een sleutelprikkel?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Supernormale prikkel: versterkte sleutelprikkel, leidt tot een versterkte respons

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Huiswerk
  • Maken 1.2 opdr. 21 t/m 24
  • Samenvatten leerdoelen 4 t/m 6
  • Slim stampen begrippen 1.1 en 1.2

Slide 41 - Slide