werkwoordspelling tt en vt

Wat weet je nog van werkwoordspelling?
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Wat weet je nog van werkwoordspelling?

Slide 1 - Mind map

Wat is een werkwoord dat je kan gebruiken als je niet zeker weet of je een 't' achter een woord moet zetten in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Open question

___ je huis volgende week verbouwd?
____ je boos als ik wegga?
Je beste vriend ___ je baas vanaf morgen.

A
Wordt, word, wordt
B
Wordt, wordt, word
C
Word, wordt, wordt
D
Word, Word, wordt

Slide 3 - Quiz

Zo zat dat
'Je huis' kun je niet vervangen door JIJ (betekent nl niet hetzelfde en dus schrijf je wordt met een 't' erachter, zo ook bij 'je baas''.
Je kun je wel vervangen door JIJ en dus schrijf je: word je boos ..?

Slide 4 - Slide

Gebiedende wijs (alleen de stam)
____ abonnee van de krant!
A
wordt
B
word

Slide 5 - Quiz

Noem een werkwoord zoals 'worden' waarbij je goed moet opletten in de tegenwoordige tijd

Slide 6 - Open question

Gebruik je in de tegenwoordige en in de verleden tijd 't sexy fokschaap?
A
Nee, bij allebei niet
B
Ja, bij allebei
C
Alleen bij tt
D
Alleen bij vt

Slide 7 - Quiz

Wat gebeur... er tijdens de rust van deze voetbalwedstrijd?
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 8 - Quiz

Waar is dat ongeluk gebeur...?
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 9 - Quiz

Hij heeft de ministers van het nieuwe kabinet … (benoemen).
A
benoemt
B
benoemd
C
benoemdt

Slide 10 - Quiz

De pizza ... (branden) aan.
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 11 - Quiz

Beïnvloe... zij hem in grote mate?
A
beïnvloed
B
beïnvloet
C
beïnvloedt

Slide 12 - Quiz

Ik tree... nauwelijks nog solo op.
A
treed
B
treet
C
treedt

Slide 13 - Quiz

Verleden tijd:
'We __ onze grenzen bij die uitdaging.'
'De meeuw ___ op mijn frietjes.'
A
Verlegden, aasde
B
Verlegden, aaste
C
Verlegde, aasde
D
Verlegten, aaste

Slide 14 - Quiz

Want:
Verlegg- is de stam. de letter G zit niet 't sexy fokschaap, dus schrijf je verleggen in de verleden tijd met -de(n).

De stam van azen is az-. De Z zit ook niet in 't sexy fokschaap, dus schrijf je azen in de verleden tijd met -de(n).

Slide 15 - Slide

Werkwoorden (voltooid deelwoorden) als bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden?

Slide 16 - Open question

De vergrootte / vergrote foto.
A
vergrootte
B
vergrote

Slide 17 - Quiz

Kahoot?

Slide 18 - Slide