This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
a. nominale waarde: wat op het biljet staat
b. intrinsieke waarde : materiaalwaarde
c.interne waarde: de hoeveelheid goederen en diensten die je in je eigen land kunt kopen.
d. extern waarde: waarde wat een vreeme valuta wil voor betalen