H1f week 2

donderdag 13 januari
online: Emily, Ceyhun, Jonas Felix, Roan

H1f les 1 & 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

donderdag 13 januari
online: Emily, Ceyhun, Jonas Felix, Roan

H1f les 1 & 2

Slide 1 - Slide

De beste wensen voor 2022 !!


H1f

Slide 2 - Slide

Planning komende weken:

* leesboek uit: week 4 (15%): schrijfopdracht (in de les) over 
   gelezen boek; uitleg volgt nog.

           > hfdst 2 schrijven: theorie alinea schrijven (blz 48) + maken
              opdr 2 blz 49

* toets woordsoorten: week 6 (10%)
toetsstof: theorie grammatica woordsoorten hfdst 1 t/m 6

* start: Lezen hfdst 3 & 4 (toetsweek: Lezen hfdst 1 t/m 4)

Slide 3 - Slide

1e lesuur
- klassikaal lezen theorie 'een alinea schrijven' hfdst 2 Schrijven blz 48
- uitleg woordweb / deelonderwerpen / kernzin / feedback
- uitleg & maken opdr 2 blz 49 (20 minuten); maak eerst een (klad)woordweb
    > daarna je tekst uitwisselen met buurvrouw/buurman en geef elkaar
        feedback


Slide 4 - Slide

begrippen
woordweb: 'spin': in het midden het onderwerp en daaromheen in steekwoorden wat er mee te maken heeft (deelonderwerpen).
kernzin: de belangrijkste zin van een alinea; de rest van de alinea is uitleg/voorbeeld (bijzaken)
feedback: vertellen/schrijven wat je van iets vindt. Zo concreet mogelijk!

Slide 5 - Slide

Enzo KnoL

Slide 6 - Mind map

maken opdr 2 blz 49
- schrijf een tekstje op je laptop bestaande uit drie deelonderwerpen en dus drie alinea's. Elke alinea bestaat uit 3 tot 5 zinnen. Zorg dat elke alinea begint met een kernzin. Klaar en tevreden? Wissel je werk dan uit met je buurvrouw/buurman en geef haar/hem feedback

                                                                                   

Slide 7 - Slide

2e lesuur
- ophalen kennis woordsoorten (LessonUp)
- klassikaal lezen theorie blz 120 hfdst 4 (herhaling) + maken opdr 1 en 2 blz
   120 en 121         klaar: start huiswerk volgende week
- klassikaal nakijken opdr 1 en 2
- huiswerk dinsdag: maken hfdst 4 opdr 4 blz 121 grammatica woordsoorten 


Slide 8 - Slide

woordsoorten: wat tot nu toe gedaan?
hfdst 1 (blz 30): lidwoord en zelfstandig naamwoord
hfdst 2 (blz 60): bijvoeglijk naamwoord
hfdst 3 (blz 90): zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Slide 9 - Slide

start quizvragen LessonUp
herhaling woordsoorten
hfdst 1 t/m 3

Slide 10 - Slide

Heb je al nagedacht over een verrassende bijdrage voor het familiefeest?

nagedacht = .......?
A
bn
B
hww
C
zn
D
zww

Slide 11 - Quiz

Heb je al nagedacht over een verrassende bijdrage voor het familiefeest?

verrassende = .......?
A
bn
B
hww
C
zn
D
zww

Slide 12 - Quiz

Heb je al nagedacht over een verrassende bijdrage voor het familiefeest?

heb = .......?
A
bn
B
hww
C
zn
D
zww

Slide 13 - Quiz

Heb je al nagedacht over een verrassende bijdrage voor het familiefeest?

familiefeest = .......?
A
bn
B
hww
C
zn
D
zww

Slide 14 - Quiz

Een van de sollicitanten verloor zijn geduld in de stille wachtkamer

Een = .......?
A
olw
B
blw
C
ander woordsoort
D
bn

Slide 15 - Quiz

Een van de sollicitanten verloor zijn geduld in de stille wachtkamer

verloor = .......?
A
zww
B
hww
C
zn
D
bn

Slide 16 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over ........
A
een ander bijvoeglijk naamwoord
B
een bepaald lidwoord
C
een onbepaald lidwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quiz

De auto rijdt snel!

snel = .......?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
ander woordsoort

Slide 18 - Quiz

De auto is snel!

snel = .......?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
ander woordsoort

Slide 19 - Quiz

De zilveren ring is gevonden

zilveren = .......?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
een ander woordsoort

Slide 20 - Quiz

Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
hww = .....?
A
had
B
beter
C
kunnen
D
bewaren

Slide 21 - Quiz

De buurvrouw zal echt wel voor je plantjes willen zorgen tijdens de vakantie.

hww = .....?
A
zal
B
voor
C
willen
D
zorgen

Slide 22 - Quiz

theorie hfdst 4
klassikaal lezen theorie blz 120 hfdst 4 (herhaling): 
aanwijzend en vragend voornaamwoord

Slide 23 - Slide

aanwijzend vnw (blz 120)
aanwijzend vnw: wijst naar zelfstandig naamwoord (zn): deze, dit, die, dat, (zulke, zo'n, dergelijke)

deze  (dichtbij / de-woord)       b.v.    deze fiets     (de fiets)
dit       (dichtbij / het-woord)      b.v.     dit huiswerk   (het huiswerk)
die      (ver weg / de-woord)       b.v.     die fiets 
dat     (ver weg / het woord)        b.v.    dat huiswerk
                  

Slide 24 - Slide

vragend vnw (blz 120)
Er zijn vier vragend voornaamwoorden: wie, wat, welke, wat voor een.
wie is er morgen jarig?
- wat gaat zij trakteren?
- welke kleren zal ik aantrekken?
- wat voor een taart gaan we daar eten?
 Let op: andere 'vraagwoorden', zoals: hoe, waarom, wanneer, waar, waarheen  zijn geen vragend vnw, maar bijwoorden.

Slide 25 - Slide

aan de slag
  
 klaar: start huiswerk volgende week woensdag: 
maken woordsoorten hfdst 4 opdr 1 en 2 en 4 blz 121
afmaken verhaaltje opdr 2 hfdst 2 blz 49

Slide 26 - Slide