H5 8.1 sociale ongelijkheid: maatschappelijke verschillen

8.1 Verhoudingsvraagstuk:
Maatschappelijke verschillen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

8.1 Verhoudingsvraagstuk:
Maatschappelijke verschillen

Slide 1 - Slide

Wat weet nog over sociale ongelijkheid?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
- Ik ken en begrijp de relatie tussen sociale ongelijkheid en het verhoudingsvraagstuk
- Ik ken en herken vier soorten sociale ongelijkheid
- Ik ken en herken de begrippen sociale stratificatie; sociale mobiliteit; open en gesloten samenleving; beroepen- en functiesegregatie en ik kan de onderlinge relatie uitleggen en de begrippen herkennen in een onbekende bron

Slide 3 - Slide

Het verhoudingsvraagstuk
Dit verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen.

Dus: we verschillen van elkaar en die verschillen hebben gevolgen voor ons in de samenleving.

Slide 4 - Slide

Ongelijke verdeling van hulpbronnen
Economische hulpbronnen: geld en bezit
Sociale hulpbronnen: contacten met mensen
Symbolische hulpbronnen: status en aanzien
Politieke hulpbronnen: macht en gezag

Slide 5 - Slide

Economisch
Politiek
Sociale 
Symbolische 
Mijn beste vriend is advocaat
Naar mij word geluisterd

Slide 6 - Drag question

Maatschappelijke ladder
Iedereen heeft een maatschappelijke positie op de maatschappelijke ladder. Mensen met de zelfde positie vormen een sociale laag.

Stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder heet sociale mobiliteit. Hoe meer open de samenleving, hoe makkelijker iemand kan stijgen of dalen. 

Slide 7 - Slide

Wat is géén middel voor sociale mobiliteit?
A
Opleiding volgen
B
Afkomst
C
Trouwen
D
Andere baan

Slide 8 - Quiz

Glazen plafond
Door beroepen- en functiesegregatie is het voor vrouwen moeilijker om door het glazen plafond te breken.  

Slide 9 - Slide

Denk even terug aan de vorige periode, welke wetten hebben ervoor gezorgd dat vrouwen steeds geen kans maakten om te werken en carrière te maken?

Slide 10 - Open question

Stagediscriminatie

Slide 11 - Slide

Geef een voorbeeld van een hypothese die voor het onderzoek gebruikt zou kunnen zijn

Slide 12 - Open question

Leg uit dat er in de bron sprake is van sociale ongelijkheid.
Benoem in je antwoord:
-een al dan niet aangeboren kenmerk
-het gevolg voor de maatschappelijke positie
-de ongelijke verdeling in schaarse en hooggewaardeerde zaken, waardering of behandeling

Slide 13 - Open question

Leerdoelen
- Ik ken en begrijp de relatie tussen sociale ongelijkheid en het verhoudingsvraagstuk
- Ik ken en herken vier soorten sociale ongelijkheid
- Ik ken en herken de begrippen sociale stratificatie; sociale mobiliteit; open en gesloten samenleving; beroepen- en functiesegregatie en ik kan de onderlinge relatie uitleggen en de begrippen herkennen in een onbekende bron

Slide 14 - Slide