Meester in Werkwoordspelling

Meester in Werkwoordspelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meester in Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen werkwoorden in de tegenwoordige tijd correct spellen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over werkwoordspelling?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iemand doet of wat er gebeurt, bijvoorbeeld 'lopen' of 'zingen'.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stam van het werkwoord
De stam van het werkwoord is de vorm die je overhoudt als je '-en' van het hele werkwoord afhaalt, bijvoorbeeld 'kijk' van 'kijken'.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden
Bij regelmatige werkwoorden voeg je '-t' toe aan de stam voor de derde persoon enkelvoud, bijvoorbeeld 'hij loopt'.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige werkwoorden
Bij onregelmatige werkwoorden verandert de stam in de derde persoon enkelvoud, bijvoorbeeld 'hij geeft' van 'geven'.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Let op de spelling
Bij werkwoorden eindigend op 'd', 't', 'v', of 'z' moet je goed letten op de spelling in de derde persoon enkelvoud.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Laten we nu een paar oefenzinnen bekijken en controleren of de werkwoorden juist gespeld zijn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Einde van de les
Nu weet je hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd juist moet spellen!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.