This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica?
Herhalen grammatica.
Bespreken 21A, e-f-g-h.
Vertalen 21A.
Slide 1 - Slide
Vragen grammatica?
Slide 2 - Open question
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 3 - Slide
Modus Conjunctivus
De conjunctivus is een modus, net als de indicativus, imperativus en infinitivus.
De indicativus geeft feitelijke informatie.
De conjunctivus geeft meestal aan:
aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen.
De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.
Slide 4 - Slide
Conjunctivus Praesens
De conjunctivus imperfectum en plusquamperfectum zijn eerder besproken (infinitivus [perfectum] + uitgang).
Vorming conjunctivus praesens:
stam + kenletter + uitgang (activum of passivum)
Kenletter = a, maar e bij de a-stammen.
tenere > tene > tene-a-m of tene-a-r
amare > ama > am-e-m of am-e-r
Slide 5 - Slide
Conjunctivus Perfectum
Vorming conjunctivus perfectum:
perfectumstam + uitgang
de uitgangen zijn vrijwel gelijk aan het futurum exactum
amare > ama-v > amav-erim, amaveris, etc.
Passivum: ppp + conjunctivus van esse
Zie blz. 138 en 139.
Slide 6 - Slide
Conjunctivus in hoofdzinnen
Adhortativus: aansporing. Vertaling: "laten we...". Ontkenning: ne.
Optativus: wens, vaak met utinam. Vertaling "moge(n)". Conjunctivus praesens: de wens vervulbaar. Conjunctivus imperfectum. of plusquamperfectum + utinam: de wens is onvervulbaar. Ontkenning: ne.
Slide 7 - Slide
Conjunctivus in hoofdzinnen
Prohibitivus: verbod. ne + conj. perfectum: "doe niet".
Potentialis: mogelijk of waarschijnlijk. Vertaling: "zou". Ontkenning: non. Vaak na voorwaardelijke bijzin. Bijzonder: mogelijkheid in het verleden: je had kunnen...
Irrealis: gebeurtenis in het verleden heeft niet plaatsgevonden. Vertaal met "zou" of een verleden tijd.
Slide 8 - Slide
Conjunctivus in de bijzin
Conjunctivus + ut:
doel (opdat) of gevolg (zodat)
Conjunctivus + cum:
toen/nadat, omdat of hoewel.
Conjunctivus + qui (hoofdstuk 20):
doel (opdat) of gevolg (dat)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Si quaeris quae sim: cinis et tosta favilla.
Slide 13 - Open question
Quid quereris fatis mortis, carissime coniunx,
Slide 14 - Open question
cum sit communis omnibus una via?
Slide 15 - Open question
Desine sollicitum pectus lacerare dolore:
Slide 16 - Open question
temporis hospitium non solet esse diu.
Slide 17 - Open question
Hoc qui scire cupis iaceant quae membra sepulcro,
Slide 18 - Open question
disces, dum relegas hos modo versiculos.
Slide 19 - Open question
Rogo ne sepulcri umbras violare audeas.
Slide 20 - Open question
Vita bonum est, et vita malum; mors neutrum habet horum.
Slide 21 - Open question
Perspice si sapias, quid magis expediat.
Slide 22 - Open question
Vixi, quemadmodum volui; quare mortuus sim, nescio.
Slide 23 - Open question
Quisquis es, huc oculos paulum converte, viator,
Slide 24 - Open question
et lege quod nomen hic titulus teneat.
Slide 25 - Open question
Siste gradum, fugiat quamvis brevis hora, viator.
Slide 26 - Open question
Si sunt manes, sit tibi terra levis.
Slide 27 - Open question
Dic, rogo, praeteriens hospes, Sit tibi terra levis et molliter ossa quiescant.
Slide 28 - Open question
Tu, qui perleges, vivas, valeas, ames, ameris.
Slide 29 - Open question
Dei vos bene faciant, amici, et vos, viatores, habeatis deos propitios.
Slide 30 - Open question
Sed quo fata vocant, nullus resistere possit.
Slide 31 - Open question
Ne metuas Lethen; nam stultum est tempore et omni, dum mortem metuas, amittere gaudia vitae.
Slide 32 - Open question
Ne doleas genitor, genetrix quoque flere desiste. Aeterna vitae gaudia proles habet.
Slide 33 - Open question
Ne quis hic urinam faciat.
Slide 34 - Open question
Opdracht bij de tekst
Kleur in elke zin:
De persoonsvorm.
Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
Alle Nominativi in een andere kleur.
Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.