3.3 lezen 2kg

3.3 lezen 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3 lezen 

Slide 1 - Slide

Wat moet je kunnen/kennen?
meningen en argumenten
signaalwoorden reden en conclusie
betoog
hoofdgedachte tekst
tekstdoelen


Slide 2 - Slide

Ik vind dat leerlingen vaker lessen Nederlands moeten krijgen in de week, omdat ze steeds slechter begrijpend lezen.

Wat is hier het argument?
A
Ik vind dat leerlingen vaker lessen Nederlands moeten krijgen in de week
B
omdat ze steeds slechter begrijpend lezen.

Slide 3 - Quiz

Veel gezinnen kunnen niet meer rondkomen. Daarom moeten de prijzen in de supermarkt verlaagd worden.

Wat is hier het argument?
A
Veel gezinnen kunnen niet meer rondkomen.
B
Daarom moeten de prijzen in de supermarkt verlaagd worden.

Slide 4 - Quiz

Veel gezinnen kunnen niet meer rondkomen. Daarom moeten de prijzen in de supermarkt verlaagd worden.

Welk tekstverband herken je hier?
A
tegenstelling
B
conclusie
C
reden
D
opsomming

Slide 5 - Quiz

Wat is een betoog?
A
Een tekst waarin de schrijver jou wil informeren
B
Een tekst waarin de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen
C
Een tekst waarin de schrijver jou wil laten lachen
D
Een tekst waarin de schrijver jou wil overtuigen van zijn mening

Slide 6 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Een samenvatting van de tekst
B
Een overzicht van de opbouw van de tekst
C
Het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen over het onderwerp
D
Een kortere versie van het onderwerp van de tekst

Slide 7 - Quiz

Als je leert haal je betere cijfers. Kortom het is belangrijk om te leren.
Wat is het tekstverband bij kortom?
A
kortom-tegenstelling
B
kortom-reden
C
kortom-conclusie
D
kortom-opsomming

Slide 8 - Quiz

Ik ben gek op teamsporten, zoals rugby en hockey.
Welk tekstverband hoort bij zoals?
A
zoals-reden
B
zoals-voorbeeld
C
zoals-uitwerking
D
zoals-conclusie

Slide 9 - Quiz

Ik vind lo een leuk vak, omdat ik houd van bewegen.
Welk tekstverband hoort bij omdat?
A
omdat-reden
B
omdat-tegenstelling
C
omdat-conclusie
D
omdat-opsomming

Slide 10 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een betoog?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een folder van de Albert Heijn?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quiz

Wat is een uitwerking?
A
een uitleg
B
een reden
C
een inleiding
D
een onderwerp

Slide 13 - Quiz

tekstverbanden
reden
uitwerking
voorbeeld

Slide 14 - Slide