Online les 3: zn en lw

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk en leerboek voor (blz.55).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk en leerboek voor (blz.55).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Huiswerk bespreken
- Uitleg
- Klassikaal oefenen
- Aan de slag/ huiswerk nakijken
- Huiswerk en afsluiting


Slide 2 - Slide

Opdracht 2 (blz.55)
  1. pv = speelt       ow = Mieke
  2. pv = bestelde  ow = Roxanne
  3. pv = is                 ow = de nieuwste dvd van de Linnets
  4. pv = gaf              ow = onze mentor
  5. pv = kom            ow = het favoriete programma van Jasper
  6. pv = had             ow = Soumaya

Slide 3 - Slide

Opdracht 4 (blz. 55)
  1. pv = moeten   ow = de verpakkingen van levensmiddelen
  2. pv = zegt          ow = de chauffeur van tram 1
  3. pv = worden   ow = lekkere broodjes met gezond beleg
  4. pv = maken     ow = de kitesurfers aan het strand
  5. pv = mogen    ow = de leerlingen van de brugklas
  6. pv = staat       ow = een elektrische fiets met minstens zeven versnellingen

Slide 4 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de volgende woordsoorten benoemen: zelfstandig naamwoord en lidwoord. 

Slide 5 - Slide

Woordsoorten
Elk woord hoort bij een bepaalde woordsoort.


Ik loop naar school.
Ik =                                loop =
naar =                          school =


Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)
zn -> een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel
(jongen, hond, narcis, tafel, blijheid)

  • Je kunt er vaak de, het of een voor zetten

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een eigennaam is ook een zn.

Bijvoorbeeld:
Jeroen, Groningen, Excelsior, Maas, Melissa 

Slide 8 - Slide

Lidwoord (lw)
lw -> de, het, een

  • Hoort bij een zn

  • De slager sneed het stuk vlees met een mes. 

Slide 9 - Slide

Bepaald of onbepaald 
Bepaald lidwoord (blw) -> de, het
Onbepaald lidwoord (olw) -> een

  • De slager sneed het stuk vlees met een mes. 
  1. de = blw
  2. het = blw
  3. een = olw

Slide 10 - Slide

Opdracht 2 (blz. 57)
  • Pieter en Leendert klapten enthousiast na de prachtige voorstelling.
  • ZN = Pieter, Leendert, voorstelling

  • De foto van Anouk hangt bij haar oma aan de muur.
  • ZN = foto, Anouk, oma, muur

  • Achter het schoolgebouw staat al heel lang een fiets.
  • ZN = schoolgebouw, fiets 


Slide 11 - Slide

Aan de slag
Wat: Opdracht 2 en 6 (blz. 57)     
Lever de opdrachten in via Teams -> Opdrachten -> Huiswerk Nederlands zn en lw
Hulp: Steek je hand op via Teams     

Zorg ervoor dat je het huiswerk voor vandaag nakijkt!
Teams -> bestanden -> antwoorden opdracht 2 en 4









Slide 12 - Slide

Huiswerk
- Leren: Theorie op blz. 56
- Maken: Opdracht 2 en 6 (blz. 57)      
Lever de opdrachten in via Teams ->  Opdrachten -> Huiswerk Nederlands zn en lw

Online maken lukt niet? 
Maak een foto van je huiswerk en stuur deze in de persoonlijke chat van Teams.




Slide 13 - Slide