par 2.2 3vwo

paragraaf 2.2


Fascisme en communisme
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

paragraaf 2.2


Fascisme en communisme

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

gefrustreerd
- Na het verdrag van Versailles waren veel Duitsers maar ook Italianen gefrustreerd.
- Italiaanse nationalisten wilden mer gebiedsuitbreiding.
- Veel ex soldaten hadden trauma's en konden hun draai in de maatschappij niet vinden
- Hoge werkloosheid.

Slide 5 - Slide

Mussolini en het fascisme
- Mussolini richt na wo1 in 1919 de fascistische beweging op.
- Romeinse Rijk was zijn ideaal en trots. Een nieuw trots Italië moest opstaan.
- Verheerlijken het gebruik van geweld.
- Zijn tegen een democratie.
-Veel aanhangers onder oorlogsveteranen en burgers die het vertrouwen in 'normale' partijen verloren waren.

Slide 6 - Slide

De mars op Rome
oktober 1922 --> Mars naar Rome.
- Met tienduizenden aanhangers eist Mussolini de macht op in Rome.
- Uit angst voor een burgeroorlog benoemde de koning Mussolini tot premier.
- Alle andere partijen werden verboden.

Slide 7 - Slide

De totalitaire staat
- Spreuk: Alles voor de staat niets buiten de staat, niets tegen de staat.
- Deze boodschap werd eindeloos herhaald (propaganda en indoctrinatie)
- Persvrijheid wordt afgeschaft (censuur)
- De staat waarin de overheid door indoctrinatie en permanent toezicht het leven en denken van de mensen beheerst heet een totalitaire staat.

Slide 8 - Slide

Rusland na de burgeroorlog
- Sovjet - Unie werd onder de communisten ook een totalitaire staat.
- Alle fabrieken en bedrijven waren van de staat.
- Door de burgeroorlog waren er tekorten aan alles en hongersnoden.
- Lenin komt met het NEP

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

NEP (Nieuw economisch plan)
- Banken en grote bedrijven bleven staatseigendom maar kleine bedrijven werden weer particulier (winsten meer naar de eigenaar)
- Boeren mochten weer een deel van de oogst houden en verkopen op de vrije markt.
- De boeren gingen weer beter graan leveren en de eigenaren van de bedrijven gingen harder werken. Problemen verminderde.

Slide 12 - Slide

De man van staal
- Stalin aan de macht na overlijden van Lenin in 1924.
- Hij staat bekend om zijn 5 jaren plannen. (planeconomie)
- Hij staat bekend om zijn harde manier van leiding geven.
- Snap waarom collectivisatie heel goed werkt maar eigenlijk ook onmenselijk is.
- Snap waarom Stalin de Koelakken als vijand ziet.



Slide 13 - Slide

Propaganda en zuiveringen
- Door propaganda werden de mensen beïnvloed in hun denken. Stalin werd verheerlijkt.
- Mensen die een tegengeluid lieten horen werden verwijderd. Eerst uit de communistische partij later werd het hele land gezuiverd.
- Bijna onmogelijk om nog met groepen samen te werken tegen Stalin. Hij kreeg absolute macht.
- Stalin heeft de Sovjet - Unie in razend tempo gemoderniseerd. Maar wel tegen een heel hoge prijs.

Slide 14 - Slide