Ondersteuning Les Leerjaar1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Hoe leer je de woorden?
- Hoe leer je grammatica?
- Hoe leer je de zinnen?
- Hoe leer je voor de toets?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- ik begrijp hoe ik moet leren voor het vak Frans.
- ik ken de verschillende vormen van het werkwoord zijn/être.
- ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans gebruiken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tips
- Begin op tijd met leren.  
- Hak de woordenlijst in kleinere stukken.
- Schrijf de woorden in het Frans en in het Nederlands over.
- Leer elk woord samen met het lidwoord le / la / l'/ les zodat jij altijd weet of het woord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is. 
- Leer de woorden in stilte, zonder muziek.
- Wissel het lijstje af (= leer niet altijd de woorden in dezelfde volgorde)
- Doe dit regelmatig: 15 minuten regelmatig  is beter dan een uur lang op een dag. 
- On te herhalen kun je : flipkaarten maken, Slim Stampen en/of Quizlet gebruiken, jezelf laten overhoren, een dictee maken.



Doornemen is NIET leren

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tips
- Gebruik dezelfde tips als voor de woorden.
- Zinnen zijn soms lastiger te onthouden omdat ze langer zijn. 
- Jij kunt ze makkelijker leren door te begrijpen wat je leert. 
- Gebruik hiervoor de vertaling in het Nederlands. 
- Hak de zinnen in stukken, bedenk bij elke woord wat het woord is en schrijf het erbij.
                           Voorbeeld: Comment tu t'appelles? = Hoe heet je?
                                                   Comment =  hoe  //      tu = je   //      t'appelles = heet

Doornemen is NIET leren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe leer ik ?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tips
- Begrijp wat je leert (waar gaat het om?)
- Bedenk wat je eraan hebt (wat kan ik ermee?)
- Leer een voorbeeld-zin uit je hoofd waarmee jij de regel terug kan vinden.
Bij voorbeeld: de ontkenning (chap2)
voorbeeld-zin:               ik weet niet   =   je ne sais pas 
                                              ik = je // weet = sais // niet = ne...pas
Dus : om NIET/GEEN te zeggen, gebruik je ne...pas om het werkwoord heen.
- Maak opdrachten zodat jij de regel uiteindelijk zonder hulp kan toepassen.
Doornemen is NIET leren

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe leer je voor de toets?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voor de toets leer je niet meer!
Als jij het leerwerk goed verdeelt en op tijd begint met leren, hoef je niet meer te leren voor de toets...
Maar wel HERHALEN, herhalen, herhalen, herhalen, herhalen...

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1) werkwoord zijn in het Frans
être
jij gaat een filmpje kijken
opdracht: schrijf alle vormen van het werkwoord in het Frans op.
Tip: Leer de vormen uit je hoofd.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

est
suis
sommes
sont
êtes
es
elle
nous
ils
tu
vous
je

Slide 14 - Drag question

Sleep het persoonlijk voornaamwoord (in het blauw) op de juiste vorm van de werkwoord être (in het rood)
Vul de juiste vorm van het w.w. être in.
Tu ...(bent)... hollandais.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van het w.w. être in.
Nous ...(zijn)... hollandais.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van het w.w. être in.
Elles ...(zijn)... hollandaises.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

2) Het bezittelijk voornaamwoord
Wat is dat?
Geef een voorbeeld

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Het bezittelijk voornaamwoord
- Ik wil zeggen mijn boek, jouw hond, zijn Ipad, haar kat.
- Stap 1: kijk naar de eigenaar, wie bezit het ding.
- Stap 2: kijk naar het ding: is dat woord in het Frans mannelijk, vrouwelijk of meervoud?  Zo kun je het uiteinde kiezen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste woord.
ik wil zeggen dat het van jouw is:
le secret
A
tes secret
B
ton secret
C
ta secret
D
secret

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

classe
contrôles
prof Madame Debije
sac à dos
matières
prof monsieur Dylon
ta
mon
tes
sa

Slide 23 - Drag question

Sleep de juiste vorm van het bezittelijk v.n.w. (in het blauw) op een zelfstandig n.w. (in het rood). 
Let op: sommige kun je meerdere keren gebruiken

Kies het juiste woord.
ik wil zeggen dat het van mij is:
le tableau
A
tableau
B
ma tableau
C
mes tableau
D
mon tableau

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
- ik begrijp hoe ik moet leren voor het vak Frans.
- ik ken de verschillende vormen van het werkwoord zijn/être.
- ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans gebruiken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Heb je iets aan deze lesuur gehad?
Was het nuttig?

Slide 26 - Poll

This item has no instructions