What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
thema 5 grammatica
LINK 5 grammatica
3.13
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
LINK 5 grammatica
3.13
Slide 1 - Slide
David heeft tot 17.00 uur gewerkt.
.….... is hij naar de sportschool gegaan.
A
Daarom
B
Daarna
Slide 2 - Quiz
Ik heb tot 12.00 tijd om samen koffie te drinken.
.….... moet ik de kinderen ophalen.
A
Daarom
B
Toen
C
Nadat
D
Daarna
Slide 3 - Quiz
Ik heb honger, toch ...........
A
ga ik eten niks.
B
ik ga niks eten.
C
ga ik niks eten.
D
ik ga eten niks.
Slide 4 - Quiz
Vroeger woonde ik in Rotterdam, toen .......
A
die stad was nog niet zo druk.
B
was die stad nog niet zo druk.
Slide 5 - Quiz
We moeten op tijd op het station zijn, daarom ....
A
wil ik vertrekken op tijd.
B
ik wil op tijd vertrekken.
C
wil ik op tijd vertrekken.
D
ik wil vertrekken op tijd.
Slide 6 - Quiz
Ons huis is heel oud, daardoor....
(2 goede antwoorden)
A
hebben we veel reparaties.
B
we hebben we veel reparaties.
C
we moeten veel repareren.
D
moeten we veel repareren.
Slide 7 - Quiz
Morgen wordt een leuke dag, dan ..........
(2 goede antwoorden)
A
mijn broer komt op bezoek.
B
komt mijn broer op bezoek.
Slide 8 - Quiz
De bus vertrekt zo, ....
A
daarom we moeten opschieten.
B
daarom moeten we opschieten.
C
toen moeten we opschieten.
Slide 9 - Quiz
We waren te laat bij het station, ....
(2 goede antwoorden)
A
daardoor was de trein al weg.
B
toch was de trein al weg.
C
toen was de trein al weg.
D
dan was de trein al weg.
Slide 10 - Quiz
Hij heeft zijn been gebroken, ..........
(2 goede antwoorden)
A
daardoor kan hij niet goed autorijden.
B
omdat hij niet kan autorijden.
C
daarom hij kan niet goed autorijden.
D
daarom kan hij niet goed autorijden.
Slide 11 - Quiz
LINK 5 grammatica
3.18
Slide 12 - Slide
Welke zin is goed?
A
Dit is de telefoon die ik wil kopen.
B
Dit is de telefoon dat ik wil kopen.
Slide 13 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hij klaagt over het weer dat weer slecht is.
B
Hij klaagt over het weer die weer slecht is.
Slide 14 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Ik hou van kinderen die niet zoveel lawaai maken.
B
Ik hou van kinderen dat niet zoveel lawaai maken.
Slide 15 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Ken jij vrouwen dat van voetballen houden?
B
Ken jij vrouwen die van voetballen houden?
Slide 16 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Er is één boek dat ik nog niet ken.
B
Er is één boek die ik nog niet ken.
Slide 17 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hier is het huis die we willen graag kopen.
B
Hier is het huis dat we willen graag kopen.
C
Hier is het huis dat we graag willen kopen.
D
Hier is het huis die we graag willen kopen.
Slide 18 - Quiz
Maak de zin af.
Deze winkel heeft de koffie die .............. .
Slide 19 - Open question
Maak de zin af.
Daar staat het pak koffie dat ................ .
Slide 20 - Open question
Maak de zin af.
Hier is de winkel dat / die ................ .
Slide 21 - Open question
Maak de zin af.
Dit is het huiswerk dat / die .................. .
Slide 22 - Open question
Maak de zin af.
Dit is het huiswerk dat / die .................. .
Slide 23 - Open question
Maak de zin af.
Heb je een formulier dat / die ..................?
Slide 24 - Open question
LINK 5 grammatica
3.19
Slide 25 - Slide
Welke zin is goed?
A
Als Sarah heeft genoeg geld, ze gaat op vakantie.
B
Als Sarah genoeg geld heeft, gaat ze op vakantie.
Slide 26 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Omdat ik gisteren ziek was, kwam ik niet naar school.
B
Omdat ik gisteren ziek was, ik kwam niet naar school.
Slide 27 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Voordat het gaat regenen, ik wil boodschappen doen.
B
Voordat het gaat regenen, wil ik boodschappen doen.
Slide 28 - Quiz
Welke zin is goed? (bonusvraag)
A
Hoewel het is mooi weer, we blijven binnen.
B
Hoewel het is mooi weer, blijven we binnen.
C
Hoewel het mooi weer is, blijven we binnen.
D
Hoewel het mooi weer is, we blijven binnen.
Slide 29 - Quiz
..... je me kan helpen, ben ik je heel dankbaar.
A
Als
B
Want
Slide 30 - Quiz
..... ik de keuken schoonmaak, kook jij voor mij.
A
Toen
B
Terwijl
Slide 31 - Quiz
..... ik kook voor jou, maak ik de keuken schoon.
A
Toen
B
Terwijl
Slide 32 - Quiz
..... ik veel van je hou, ga ik dat niet voor je doen.
A
Want
B
Maar
C
Hoewel
Slide 33 - Quiz
More lessons like this
16-08-2022 - VO
August 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlandse taal
Secondary Education
Link 6.2
November 2024
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Grammatica - Persoonsvorm
March 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat - Restaurant
March 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 7,8
Taalcompleet thema 3 (A1)
March 2024
- Lesson with
37 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
thema 'De keuken' les 3
November 2021
- Lesson with
24 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Samengestelde zinnen, voegwoorden
December 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Maak een goede zin 1. Zelfstandig oefenen.
June 2022
- Lesson with
26 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2