2. theorie tekstsoorten, StartUp

DE PLANNING VAN DEZE LES
Licentie koppelen in Taalblokken: 23-24WKdi2-n3 als je in 31 zit (niveau 3; jaar 1) en 23-24WKdi2-n4 als je in 41 zit. 

0.   Nulmeting
1.    Theorie tekstsoorten


Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kunt een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

DE PLANNING VAN DEZE LES
Licentie koppelen in Taalblokken: 23-24WKdi2-n3 als je in 31 zit (niveau 3; jaar 1) en 23-24WKdi2-n4 als je in 41 zit. 

0.   Nulmeting
1.    Theorie tekstsoorten


Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kunt een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

Slide 1 - Slide

WAT WE NU GAAN DOEN
Een nulmeting van 7 quizvragen maken, via LessonUp. Niet voor een cijfer, wel voor jezelf (en voor mij) om te kijken wat je begrijpt en wat nog niet. 

Alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd (tt).  Je past dus de regels toe van de tt.

1. Is het een persoonsvorm (in de nulmeting altijd)
2. wat is het hele werkwoord en hoe klinkt dat?
3. haal -en eraf; de rest blijft staan. Klinkt dat als het hele werkwoord?
4. wat is de ik-vorm? 
5. kijk naar het onderwerp: staat dat in het enkelvoud of het meervoud? 
6. kijk naar de zin: tt of vt? (in de nulmeting altijd tt)

Slide 2 - Slide

'De scouting (organiseren) kampen en excursies'
A
organiseren
B
organiseert
C
organiseerden
D
organiseerde

Slide 3 - Quiz

Tijdens zo'n kamp (bivakkeren) je in de natuur
A
bivakkeer
B
bivakeer
C
bivakker
D
bivakeert

Slide 4 - Quiz

Vogels kijken en zeldzame planten determineren: voor elke interesse (bestaan) een activiteit
A
bestaan
B
besta
C
bestaat

Slide 5 - Quiz

Voor je het weet, (gebeuren) het dat je je inschrijft voor zo'n middag...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quiz

(vinden) jij het leuk om buiten te zijn?
A
vind
B
vindt

Slide 7 - Quiz

Dan (passen) scouting misschien wel bij jou
A
past
B
pasd

Slide 8 - Quiz

Je (beleven) er leuke middagen!
A
beleeft
B
beleefd
C
beleefde

Slide 9 - Quiz

EINDE INSTAPTOETS

Slide 10 - Slide

2. THEORIE
Over tekstsoorten, de eerste bouwsteen van Taalblokken. 

Slide 11 - Slide

Instructieve tekst
Een instructieve tekst geeft stap-voor-stap instructies over hoe iets gedaan moet worden, bijvoorbeeld een handleiding. Of een recept uit een kookboek. Of één regel: 
- Bij het verzamelen van gegevens voor een boominventarisatie, meet de diameter van de boom op borsthoogte.
- Zet de pan op het vuur. 


Kenmerk Nederlands: gebiedende wijs (vorm van lopen/ik-vorm)

Slide 12 - Slide

Informatieve tekst
Een informatieve tekst geeft feitelijke informatie over
een onderwerp, bijvoorbeeld een artikel over de 
anatomie van een paard. Of een studieboek. 

Slide 13 - Slide

Verhalende tekst
Een verhalende tekst vertelt een verhaal met personages, gebeurtenissen en een plot, bijvoorbeeld een roman over wat de natuur ons leert.


Slide 14 - Slide

Activerende tekst
Een activerende tekst spoort de lezer aan om actie te ondernemen, bijvoorbeeld een advertentie voor een nieuwe cursus. Of iets voor jouw auto. Ook een pamflet van een politieke partij valt onder activerende tekst. Je moet iets doen, je moet op hen stemmen.


Slide 15 - Slide

Betogende tekst
(alleen 3F) Een betogende tekst probeert de lezer te overtuigen van een standpunt, bijvoorbeeld een artikel waarin de voordelen van een bepaalde aanpak worden besproken, zoals het belang van paarden voor toekomstige generaties. Ook tegenargumenten van een dergelijk belang worden beschreven. 
Tenslotte concludeer je, waarbij je je standpunt/mening herhaalt. Je gebruikt signaalwoorden. 
Dus: standpunt (mening) = titel: Paardrijden is een sport
Twee argumenten voor 
Twee argumenten tegen 
Ontkrachting ervan
Conclusie 

Slide 16 - Slide

EINDE VAN DE LES
Volgende week dinsdag gaan we verder met Taalblokken. Zorg er dus voor dat je die licentie en docentkoppeling hebt.
23-24WKdi2-n3 als je 31 volgt en
23-24WKdi2-n4 als je in 41 zit. 

Slide 17 - Slide