1. Je weet wat het verschil is tussen een standpunt en argument.
2. Je kunt het verschil aangeven tussen een feitelijk en waarderend argument.
3. Je kunt je eigen standpunt onderbouwen met argumenten.
Toets 3pak:
Maandag H3D 20 nov
Dinsdag H3C+H3E 21 nov
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Argumentatie
1. Filmpje telefoongebruik op school
2. Werkblad maken
3. Afsluiting
Wat leer/doe je deze les?
1. Je weet wat het verschil is tussen een standpunt en argument.
2. Je kunt het verschil aangeven tussen een feitelijk en waarderend argument.
3. Je kunt je eigen standpunt onderbouwen met argumenten.
Toets 3pak:
Maandag H3D 20 nov
Dinsdag H3C+H3E 21 nov
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Nieuwe doelen komende periode
H1: Tekststructuren herkennen en benoemen: probleem-oplossing, verklaringsstructuur, verleden-heden-toekomst
H2: Tekststructuren herkennen en benoemen: argumentatiestructuur, aspectenstructuur, voor- en nadelenstructuur, vraag-antwoordstructuur
H3: Onderscheid maken tussen standpunt en argument.
Onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
Een argumentatie weergeven in een blokjesschema.
Slide 3 - Slide
Vooraf: overleg in tweetal
1. Hoe zit het met jouw schermtijd? Hoeveel tijd per dag zit jij op je telefoon? En wat staat er op nummer 1?
2. Heb je er ooit over nagedacht om je schermtijd te willen verminderen? Waarom wel/niet?
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Maken
Maak opdracht 3:
Schrijf voor jezelf je standpunt op en schrijf twee argumenten op die jouw standpunt ondersteunen.
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Discussieer
Maak opdracht 3:
Je hebt nu je standpunt en argumenten genoteerd.
Bespreek dit met je klasgenoot.
- Luister naar elkaars standpunt en argumenten
- Zijn jullie het met elkaar eens? Waarom wel/niet?
- * Kun je een argument van je klasgenoot weerleggen?
Zie theorie achterzijde werkblad over weerleggen.
timer
5:00
Slide 7 - Slide
Kies
Kies opdracht **4 óf *5 van het werkblad (beide mag ook).
Lees de opdracht en maak deze individueel of samen.
Klaar? Top! Kijk na met het antwoordenblad.
Schrijf in een paar zinnen een korte aanbeveling voor onze school waarin je je standpunt benoemt mbt telefoongebruik op school onderbouwd met een paar argumenten.
timer
5:00
Slide 8 - Slide
Dit kun je al (als het goed is)
Feiten, meningen en argumenten in tekst herkennen.
Kritisch lezen om te beoordelen of een tekst objectief en betrouwbaar is.
Uit de tekst afleiden voor welk publiek hij is geschreven.
Onderwerp van de tekst herkennen en benoemen.
Hoofdgedachte herkennen en benoemen.
Leesstrategieën toepassen.
Tussentitels bedenken.
Kernzin in een alinea herkennen.
Tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.
Slide 9 - Slide
???????
1. Je laatste proefwerkcijfer.
2. Leukste vak op school.
3. Aantal gezinsleden.
4. Beste serie/game/boek.
5. 18x3=
6. Hoe laat je vandaag vrij bent.
7. Wat betekent een dag zonder je mobiel voor jou?
timer
4:00
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Feit
Mening
Slide 10 - Slide
Tijdens het lezen
Markeer moeilijke woorden (zie bord), schrijf ze in je schrift met de betekenis erachter (woordenboek online gebruiken).
timer
12:00
Slide 11 - Slide
Aan de slag
1. Maak de vragen bij tekst 1 en overleg steeds in je groepje over de mogelijke antwoorden. Let op: iedereen schrijft eigen antwoorden op.
We bespreken de antwoorden na ongeveer 10 minuten.
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Aan de slag
Wat? Proeftoets maken
Hoe? Met jezelf en eventueel je boek (groene theorie)
Wat daarna? Kies een opdracht van H4-6 naar keuze om extra te oefenen.
We kijken de tekst samen na.
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Wat leer je deze les?
Je leert feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.
- Je weet wat een feit is
- Je weet wat een mening is
- Je weet wat een argument is
Slide 16 - Slide
Een feit kun je controleren.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Controleerbaar feit? Ik heb gehoord dat we morgen na het vijfde uur vrij zijn.
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Controleerbaar feit? Max Verstappen heeft de Grand Prix in Spanje gewonnen.
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Feit of mening? Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit
Slide 20 - Quiz
Feit of mening? Uit onderzoek blijkt dat sporten gezond is.
A
feit
B
mening
Slide 21 - Quiz
Aan de signaalwoorden 'ik vind, volgens mij, lijkt mij' herken je
A
een argument
B
een feit
C
een mening
Slide 22 - Quiz
Ik vind het nieuwe boek van Mirjam Mous heel spannend.
A
mening
B
feit
Slide 23 - Quiz
Omdat ik aan het eind van ieder hoofdstuk wilde weten hoe het afliep.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 24 - Quiz
Een mening herken je aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers.