This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is SMART
Doelstellingen worden vaak te vaag en vrijblijvend geformuleerd als wensen of goede voornemens.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
S
Specifiek
Wat wil je bereiken?
Waar ga je het doel uitvoeren?
Slide 4 - Slide
M
Meetbaar
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.
Slide 5 - Slide
A
Acceptabel
Sluit het doel aan bij de opdracht?
Je weet waarom je het doel wilt bereiken
Slide 6 - Slide
R
Realistisch
Is het doel haalbaar?
Welke acties zijn er nodig om het doel te behalen?
Slide 7 - Slide
T
Tijdsgebonden
Wat is de datum/tijdstip waarin het doel behaald moet zijn?
Wanneer ben je klaar?
Welke deadlines/belangrijke momenten zitten er in de totale periode?
Slide 8 - Slide
TIPS om doelen smart te formuleren
Niet gebruiken:
meer
beter
veel
weinig
goed
voldoende
Wel gebruiken:
Ik kan...
Binnen nu en...
Over 2 maanden
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Hulp vragen
Slide 11 - Slide
De student heeft alles af
Slide 12 - Open question
Voorbeeld
De student heeft binnen 1 week 1 BPV
opdracht naar keuze af, volgens de normen van het feedbackformulier.
Slide 13 - Slide
Ik zou wel betere smartdoelen willen gebruiken in mijn BPV verslagen
Slide 14 - Open question
Voorbeeld
Over 2 maanden ben ik in staat om
leerdoelen te maken volgens de SMART methode en gebruik ik deze in mijn BPV verslagen
Slide 15 - Slide
Ik ga proberen feedback te vragen
Slide 16 - Open question
Voorbeeld
Ik vraag deze week 3 maal feedback aan
mijn werkbegeleidster op een door mijn
vooraf aangegeven onderwerp.
Slide 17 - Slide
Ik kom beter voor mezelf op en werk bijna niet meer extra.
Slide 18 - Open question
Voorbeeld
De maand december werk ik naast mijn contracturen maximaal 8 uur extra.