What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Engelse werkwoorden (1)
Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden
Slide 1 - Slide
timer
1:00
Welke Engelse termen of begrippen worden veel gebruikt in de wereld van logistiek en vervoer?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
De eerste stap om tot de juiste vervoeging van zwakke werkwoorden in de verleden tijd is:
timer
0:30
A
Direct naar de stam gaan
B
EN van het hele werkwoord eraf halen
C
Kijken naar de laatste letter van het werkwoord in de zin
D
Ik maak van het zwakke werkwoord een sterk werkwoord
Slide 4 - Quiz
Lesdoelen
Je kunt Engelse werkwoorden benoemen die in de Nederlandse taal gebruikelijk zijn.
Je kunt Engelse werkwoorden op correcte wijze vervoegen.
Slide 5 - Slide
Welke regels pas je toe bij de vervoeging van Engelse werkwoorden in het Nederlands? Gebruik in je uitleg een voorbeeld van een Engels werkwoord.
timer
1:00
Slide 6 - Open question
Instructie
Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
Saven - Ik save - savede
Timen - ik time - ik timede
Updaten - ik update - ik updatete
Slide 7 - Slide
Vorig jaar ........ (backpacken) Monique en Carla de hele zomer door Thailand.
timer
0:30
A
Backpackden
B
Backpackde
C
Backpackten
D
Backpackte
Slide 8 - Quiz
De teamleden ..... ..(brainstormen) eerder vandaag over het skills heroes evenement.
timer
0:30
A
brainstormde
B
brainstormden
C
brainstormen
D
vlogd
Slide 9 - Quiz
Hij ....... (deleten) gisteren al zijn bestanden van zijn laptop.
timer
0:30
A
delette
B
deletete
C
Deletde
D
Deleteten
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Video
Schrijf de ik-vorm van de werkwoorden relaxen / whatsappen en upgraden in de verleden tijd op.
timer
1:30
Slide 12 - Open question
Planning op orde?
Slide 13 - Slide
Lesdoel 1
Aan het einde weet je Engelse werkwoorden te benoemen die in de Nederlandse taal gebruikelijk zijn.
Slide 14 - Slide
Lesdoel 2
Aan het einde van de les kan je Engelse werkwoorden in de tegenwoordige- en verleden tijd op correcte wijze vervoegen.
Slide 15 - Slide
Lesdoel 3
Aan het einde van de les kan je Engelse werkwoorden op correcte wijze als voltooid deelwoord vervoegen.
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Engelse werkwoorden (1)
December 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden (1)
January 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden (1)
October 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden (1)
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden vervoegen
November 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
21221123 EZBTB-19VP01Z
November 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Engelse werkwoorden
October 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 4
Engelse werkwoorden (1)
May 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1