H1 tekststructuren

Telefoon in de bak, pak je spullen en begin met lezen♥.
Welkom klas 2!

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 43 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Telefoon in de bak, pak je spullen en begin met lezen♥.
Welkom klas 2!

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
1. Lezen
2. Korte terugblik vorige les
3. Opdracht afmaken vorige les: opdr. 4 blz. 15-17
4. Aantekening maken: tekststructuren
5. Afsluiting
Wat heb je aan deze les?
1. Je weet welke drie tekststructuren er bestaan en kunt deze herkennen in een tekst.

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les



Bedenk een vraag over één van de volgende begrippen: inleiding, slot, hoofdgedachte, kernzin, oriënterend lezen, precies lezen, onderwerp, deelonderwerpen

NOTEER DE VRAAG IN JE SCHRIFT!
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Maak- en huiswerk

1. Maak opdracht 4 (Jetlag) van blz. 15-17 af.
Bekijk zelf de groene theorie

Klaar? Top!
Kijk je werk na: blz. 12. 

1. Schrijf de betekenis van de woorden op: innovatief, crux, onmiskenbaar
2. Schrijf per woord een goedlopende zin in je schrift. 


timer
10:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen h123
H1. Verschillende vaste tekststructuren herkennen: probleem-oplossing, verklaring, verleden-heden-toekomst.

H2.  Verschillende vaste tekststructuren herkennen: argumentatie, aspecten, voor- en nadelen, vraag-antwoord. 


H3
- Onderscheid kunnen maken tussen standpunt en argument.
- Onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
- Een argumentatie weergeven in een blokjesschema.


Slide 5 - Slide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst.

Bijzaken: minder belangrijke zaken in de tekst.

Hoofdzaken vind je in de inleiding en het slot.

Slide 6 - Slide

Kernzinnen
  • 1. De kernzin staat meestal in de eerste of laatste zin van de alinea.
  • 2. De zinnen ervoor of erachter zijn vaak een uitleg/toelichting.
  • 3. Soms is de kernzin de tweede zin. De eerste geeft dan een verband aan met vorige alinea's. 
  • 4. Geen kernzin? Dan zelf de hoofdzaak bepalen van de alinea.

Slide 7 - Slide

Wat is hier de kernzin?
De Netflix-serie Squid Game is op dit moment hartstikke populair. Miljoenen mensen van over de hele wereld kijken ernaar, waaronder ook veel jonge kinderen. Deskundigen maken zich daar zorgen over. In de serie gebeuren namelijk hele gewelddadige dingen. Volgens hen is het dan ook niet goed om Squid Game als kind te zien. Daarom heeft stichting Kijkwijzer bepaald dat je 16 jaar of ouder moet zijn om de serie Squid Game te kijken. 

Bron: www.jeugdjournaal.nl, 2021

Slide 8 - Slide

Wat is hier de kernzin?
De Netflix-serie Squid Game is op dit moment hartstikke populair. Miljoenen mensen van over de hele wereld kijken ernaar, waaronder ook veel jonge kinderen. Deskundigen maken zich daar zorgen over. In de serie gebeuren namelijk hele gewelddadige dingen. Volgens hen is het dan ook niet goed om Squid Game als kind te zien. Daarom heeft stichting Kijkwijzer bepaald dat je 16 jaar of ouder moet zijn om de serie Squid Game te kijken. 

Bron: www.jeugdjournaal.nl, 2021

Slide 9 - Slide

Wat is hier de kernzin?
“De opwarming van de aarde heeft ten eerste een slechte invloed op de natuur. Dier- en plantensoorten sterven bijvoorbeeld uit. Bovendien is het ook slecht voor de gezondheid van de mens, nu de lucht steeds smeriger wordt. Daarom vind ik dat de overheid snel actie moet ondernemen.”


Slide 10 - Slide

Wat is hier de kernzin?
“De opwarming van de aarde heeft ten eerste een slechte invloed op de natuur. Dier- en plantensoorten sterven bijvoorbeeld uit. Bovendien is het ook slecht voor de gezondheid van de mens, nu de lucht steeds smeriger wordt. Daarom vind ik dat de overheid snel actie moet ondernemen.”. 


Kernzin:
De overheid moet actie ondernemen [tegen de opwarming van de aarde].

Slide 11 - Slide

Inschrijven *boekenpitches
Hoe?
1. Ga naar teams Nederlandse taal -  bestanden - lesmateriaal - literatuur - inschrijven boekenpitch.
2. Noteer je of jullie naam + de titel van het boek
* Je vindt de hele opdracht in Teams bij bestanden - lesmateriaal - literatuur 
Lees de opdracht goed door en bekijk de eisen nauwkeurig.

Let op: zodra je je inschrijft, noteer je deze datum ook in je eigen plenda!
Let op: Je schrijft je vandaag of morgen in. Dus VOOR de volgende les. 

Slide 12 - Slide

Reflectie: noteer de antwoorden in je schrift
1. Wat is je cijfer?
2. Had je hoger of lager verwacht en waarom?
3. Hoeveel uur tijd heb je zitten in de voorbereiding?
4. Hoe heb je geleerd? Dus wat heb je letterlijk uitgevoerd?
Toetsvragen per onderdeel
1: woordbeeld ik-vorm uitleggen 2p 
2/3: hoofdletters, punten, puntkomma, dubbele punt 4p
4 t/m 9: koppeleteken en weglatingsstreepje 5p
10/11: koppelteken + uitleg geven van regels 4p
12 t/m 23: werkwoordspelling 24p
5. Noteer je behaalde punten zo:
1: 1 van de 2

6. Noteer de zinnen in je schrift en vul aan:
Deze onderdelen maakte ik goed: ....
Deze onderdelen moet ik aan werken: .........

7. Wat is de reden van de slecht gemaakte onderdelen? Kies uit: 1. niet genoeg geleerd en geoefend, 2. niet goed opgelet in de les3. wel opgelet en geoefend, maar ik begrijp het gewoon nog niet.
8. Wat ga je de volgende keer anders doen?





Slide 13 - Slide

Aan de slag

1. Je maakt werkblad 1 en 4 over de signaalwoorden.


We bespreken de juiste antwoorden. 

Volgende week maandag: proeftoets leesvaardigheid.

timer
1:00

Slide 14 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een tekst hangen woorden, zinnen en alinea's samen. 
Deze samenhannoem je het tekstverband.

De signaalwoorden geven het verband aan.

Slide 15 - Slide

Vorig jaar in klas 1 heb je er vier geleerd.
Welke signaalwoorden zie je per zin?
  • 1. Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
  • Eerst maak ik huiswerk en daarna ga ik gamen.
  • 2. Opsommend verband (dingen achter elkaar noemen)
  • Ten eerste ben je te laat en ten tweede heb je je werk niet af.
  • 3. Tegenstellend verband (tegengestelde dingen noemen)
  • Vandaag heb ik veel hoofdpijn, maar ik ga wel naar school.
  • 4. Toelichtend verband (extra info geven/voorbeelden)
  • Je kunt uit verschillende vakken kiezen, zoals: wiskunde, Frans, Duits of NaSk.

Slide 16 - Slide

5. Conclusie
Concluderend verband: conclusie trekken.
Signaalwoorden: dus, daarom, kortom

Ik moet nog veel leren voor de toets en daarna ga ik naar mijn voetbaltraining. Kortom: ik heb het te druk om af te spreken.





Slide 17 - Slide

6. Reden
Redengevend verband: geeft aan waarom iemand iets vindt.
Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want

Vorig jaar ben ik niet op vakantie gegaan, omdat het reisadvies negatief was.





Slide 18 - Slide

7. Oorzakelijk 
Oorzakelijk verband: toont waardoor iets gebeurt buiten iemands wil.
Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van

De grond is erg droog door de hitte. Daardoor groeien de planten slecht.





Slide 19 - Slide

8. doel-middel verband
Doel-middel verband: toont welk middel je gebruikt voor een doel
Signaalwoorden: zodat, om te, door middel van

Om goed te kunnen slapen is het belangrijk om een uur van tevoren je telefoon weg te leggen.





Slide 20 - Slide

9. vergelijkend verband
Vergelijkend verband: toont verschil of overeenkomst
Signaalwoorden: net als, evenals, zoals ook

Vergeleken met de vorige les gaat het nu heel goed in de klas. 





Slide 21 - Slide

10. samenvattend verband 
Samenvattend: toont verkorte weergave van informatie
Signaalwoorden: kortom, samengevat, al met al

Al met al lijkt me dit geen goed idee.





Slide 22 - Slide

Maken/huiswerk
Opdracht 1 blz. 72/73 IN DE LES

Opdracht 4 tekst 3 is HUISWERK! Blz. 75/76/77
Deze opdracht is de volgende les helemaal af! Zorg dat je voorbereid bent. 
Aanstaande woensdag valt de les uit, dus maak je deze opdracht!

Klaar? Zelf nakijken. 
Ga lezen of doe iets voor een ander vak.

Slide 23 - Slide

Maakwerk
1. Lees tekst 2, 3 en 4 op blz. 13. 

2. Noteer steeds de kernzin per tekst. --> noteer de eerste twee en laatste twee woorden.

3. Maak opdracht 2 op blz. 13. 
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Huiswerk bespreken

1. Samen tekst 6 (opdracht 3) bespreken blz. 14/15.
2. Vraag 1 t/m 9.

Maken opdracht 5 helemaal blz. 15/16/17
Niet af? Jammer! --> huiswerk voor woensdag 27 oktober.

Slide 25 - Slide

1.1: Wat is fictie?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Hugo's geniale wereld - Sabine Zett
ddd
Blz. 4 maken opdracht 3.

Slide 30 - Slide

Wij blijven bij elkaar - 
Martine Letterie

1938. Er dreigt oorlog. Sonni en haar broertjes en zusjes worden door hun moeder op de trein naar Nederland gezet, in de hoop dat ze daar veilig zullen zijn. Niets is minder waar. Sonni heeft maar één wens: zorgen dat zij en haar broertjes en zusjes bij elkaar kunnen blijven. Ze heeft nog geen idee dat deze treinreis nog maar de allereerste is.

Er zullen er meer volgen, die hen naar kamp Westerbork en uiteindelijk naar Bergen-Belsen brengen…

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Jacht - Cis Meijer
Op de computer van haar docent, probeert Sam haar cijfers aan te passen. Diezelfde dag breekt er brand uit op school. De politie vermoedt kortsluiting, maar Sam twijfelt. Ze gaat op onderzoek uit, vooral ook omdat haar docent ernstig gewond in coma ligt. Dan ontvangt Sam een dreigbrief; iemand zet haar zwaar onder druk.

Een paar dagen later vertrekt de klas naar de Duitse bossen voor een dropping met een ritueel. Al snel verandert de reis in een onheilspellende nachtmerrie: Sam voelt zich opgejaagd. Heeft iemand reden om haar uit de weg te ruimen?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Drie actuele boeken
Welk boek spreekt je nu het meest aan? 
Klopte je voorspelling over de inhoud van het boek?

Slide 35 - Slide

Leestips van de Jonge Jury

Slide 36 - Slide

Uitleg website
Lezen voor de lijst

Slide 37 - Slide

Leesniveaus

eind 4 vmbo (uitgezonderd bb) minstens niveau 2 | 12-15 jaar
eind onderbouw havo/vwo minstens niveau 2 | 12-15 jaar
eind 5 havo minstens niveau 3 | 15-18 jaar
eind 6 vwo minstens niveau 4 | 15-18 jaar

Slide 38 - Slide

Eindexamen
De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door
 hem geselecteerde literaire werken.
* Minimumaantal: havo 8; vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880.
* De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal.

Slide 39 - Slide

Opdracht 1
Je maakt een niveautest om te bekijken welk soort boek het beste bij jou past op dit moment.

Klaar? Onthoud je niveau! Je vult het zo in in LessonUp.
timer
4:00

Slide 40 - Slide

Welk niveau kwam uit jouw niveautest?

Slide 41 - Poll

Opdracht 2
Je gaat op zoek naar een boek! Een moeilijke opgave, want er zijn zoveel leuke boeken!

Begin bij jouw niveau op Lezen voor de lijst. Lees de stukjes bij boeken die jou interessant lijken. Kies minimaal drie boeken uit die je zou willen lezen. Volgende week maandag heb jij een boek gekozen!

Wil je extra tips? Laat het even weten! 


Slide 42 - Slide

Boek mee naar de les!

Vanaf volgende week maandag heb je iedere les Nederlands een boek mee. 

Geen boek mee? 
Tekst lezen + opdracht. 

Slide 43 - Slide