Taalverzorging 1.8/2.8 (les 1 tot en met 3)

timer
10:00
Les 1

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

timer
10:00
Les 1

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen woordsoorten 1.8
  • Welke woordsoorten vind je lastig?
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Slide

Taalverzorging (p. 63)

Slide 3 - Slide

lw - bn - zn
Het bijvoeglijk naamwoord voegt iets bij aan het zelfstandig naamwoord:

De grijze auto 
Een oude oma
Het onbewoonde eiland
De kleine tafel
zn: Hema, Kees, vrijheid


Slide 4 - Slide

in, onder, voor, aan, van, boven, onder,......
Tijdens, gedurende, naar, na, bij...
Voorzetsels

Slide 5 - Slide

Voegwoorden
Voegwoorden voegen zinsdelen of zinnen samen.

  • Zinsdelen: Ik lust graag appels en peren.
  • Zinnen: Ik had mijn telefoon verloren, maar gelukkig heb ik hem weer gevonden.

Er zijn veel voegwoorden. De bekendste zijn: en, maar, want, of, dus, dat, omdat, terwijl, als, enzovoort.

Slide 6 - Slide

zelfstandig werkwoord
- geeft in een zin aan wat het onderwerp DOET.
- komt alleen voor bij het werkwoordelijk gezegde.

Hij fietst naar school.

Slide 7 - Slide

koppelwerkwoord
- zegt wat het onderwerp IS
- vorm van: zijn, worden, blijven, ...
- komt alleen voor bij het naamwoordelijk gezegde.

Hij is piloot.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
Er zijn vier vragende voornaamwoorden:
wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Deze vier moet je dus gewoon uit je hoofd leren :)

Vragende voornaamwoorden staan meestal aan het begin van een vraag. 

Slide 10 - Slide

Grammatica: Woordsoorten
Elk woord in een zin kan je benoemen

Welke vind je lastig?

Slide 11 - Slide

Werkmoment = weektaak
  • Heb je van paragraaf 1.8: 1-1 tot en met 1-3 gemaakt?
  • Opdracht groen/oranje. Rood => resetten.
  • Maak opdracht 2. Welke woordsoorten ga je oefenen?
opdr.4: zn en lw
opdr.5: bn en vz
opdr. 7: psv en bzv
opdr. 8: av en vrv

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?

Welke vragen heb je?

Slide 13 - Slide

timer
10:00
Les 2

Slide 14 - Slide

Planning
  • Vragen over woordsoorten?
  • Uitleg theorie 1.8 soorten werkwoorden
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 15 - Slide

Soorten werkwoorden
Wat weet je nog?

Overleg even met je buur.
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

 Staat nooit alleen in een zin. Kan bij ng en wg
zijn, worden, blijven, etc.
werken, kopen, spelen, etc. 
Ik koop een boek.
Ik ben lang.

Slide 18 - Slide

Werkmoment = weektaak
  • Opdracht 1.8: keuzeopdrachten gemaakt?
  • Maak van 1.8: 6, 15-1 tot en met 15-3. (digitaal).
  • Opdracht groen/oranje. Rood => resetten.

Af? Ga verder met de weektaak (zie Magister).
Extra oefening nodig? Ga naar CambiumNed.nl

Slide 19 - Slide

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?


Welke vragen heb je?

Slide 20 - Slide

timer
10:00
Les 3

Slide 21 - Slide

Planning
  • Uitleg fictietaak
  • Herhalen theorie 2.8
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 22 - Slide

Fictietaak

Slide 23 - Slide

Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
  • Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
  • Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
  • Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
  • Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........

Slide 24 - Slide

Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!

Slide 25 - Slide

wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.

We zien elkaar volgende week.

Slide 26 - Slide

Werkmoment = weektaak
  • Opdracht 1.8: 1-1 t/m 1-3, 2 (keuze), 6, 15-1 t/m 15-3. (digitaal)
  • Allemaal af en groen/oranje?
  • Rood => resetten.

Af?
 Extra oefening nodig? Ga naar CambiumNed.nl
Ga verder met de weektaak (zie Magister).

Slide 27 - Slide

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?


Welke vragen heb je?

Slide 28 - Slide


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.

Ik heb er....
  • drie
  • zevenhonderd
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde

Ik sta als .... in de rij.
  • eerste
  • zesde
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 29 - Slide


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.
Bepaald: precies
  • drie
  • zevenhonderd
Onbepaald: niet precies
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde
Bepaald: precies
  • eerste
  • zesde
Onbepaald: niet precies
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 30 - Slide

Weektaak 39: les 1
Maak van paragraaf 2.8: 
1-1 tot en met 1-4, 4, 7-1 en 7-2. (digitaal)

Slide 31 - Slide