Taalverzorging 1.8 Les 1, 2 en 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Leg klaar:

je leesboek

je leerwerkboek deel A

je pen

Les 1

Planning

• Planning komende periode
• Studiewijzer
• Herhalen woordsoorten leerjaar 1 en 2 / soorten ww
  
• Aan de slag
  
• Afsluiting van de les

Komende periode

• vrijdag 1 maart SO werkwoordspelling
• woensdag 27 maart toets grammatica 

Studiewijzer bekijken

Taalverzorging (p. 68)

Wat weet je van ...

lw              wkww

bn                                            wvn

zn                     psv                            htw

vz                    bzv                                 rtw

hww                         av

zww           vrv

 Staat nooit alleen in een zin. Kan bij ng en wg

zijn, worden, blijven, etc.

werken, kopen, spelen, etc. 

Ik koop een boek.

Ik ben lang.

p. 71/72

Wederkerende werkwoorden (p. 72)

Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.

Het werkwoord (wkww) slaat terug op het onderwerp.

Wij vergissen ons vaak.

Hij herinnert zich de afspraak.

wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Ik schaam me

Jij wast je

U vergist zich

Hij/zij/het gedraagt zich

Wij schamen ons

Jullie wassen je

Zij vergissen zich

Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.

We zien elkaar volgende week.

Werkmoment

1.8: maak opdracht 1 en kijk na.

• Vijf of minder fouten in woorden benoemen? Maak: 8a (alleen psv/bzv), 10a, 14 en 18.
• Meer fouten? Maak zoals hierboven en vul aan met de woordsoorten die jij lastig vindt.

Klaar? Werkwoordspelling. Week 6: oefeningen 1, 2 en 3.

Vooruitblik

Volgende les verder 

met woordsoorten benoemen.

Welkom

Leg klaar:

je leesboek

je leerwerkboek deel A

je pen

Les 2

Planning

• Vragen over woordsoorten?
• Uitleg bepaald en onbepaald telwoord
  
• Aan de slag
• Afsluiting van de les

Hoofdtelwoorden (htw)

 => hoeveelheid.

Ik heb er....

• drie
• zevenhonderd
• veel
• (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)

=> rangorde

Ik sta als .... in de rij.

• eerste
• zesde
• laatste
• zoveelste

Telwoorden (tw / p. 74)

Hoofdtelwoorden (htw)

 => hoeveelheid.

Bepaald: precies

• drie
• zevenhonderd

Onbepaald: niet precies

• veel
• (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)

=> rangorde

Bepaald: precies

• eerste
• zesde

Onbepaald: niet precies

• laatste
• zoveelste

Telwoorden (tw / p. 74)

Werkmoment

1.8: maak opdracht 1 en kijk na.

• Vijf of minder fouten in woorden benoemen? Maak: 8a (alleen psv/bzv), 10a, 14 en 18.
• Meer fouten? Maak zoals hierboven en vul aan met de woordsoorten die jij lastig vindt.

Klaar? Werkwoordspelling. Week 6: oefeningen 1, 2 en 3.

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?

Welke vragen heb je?

Welkom

Leg klaar:

je leesboek

je leerwerkboek deel A

je pen

Les 3

Planning

• Herhalen soorten werkwoorden
  
• Testje werkwoordspelling
• Aan de slag
  
• Afsluiting van de les

Soorten werkwoorden

1. Onderstreep alle werkwoorden in de zin. 
2. Meer dan 1 werkwoord? Persoonsvorm is hww.
3. Zwabbels HdV? Wisseltruc? Ja, ja => kww.
4. Doe-werkwoord => zww.

Combinaties:  zww (eventueel met hww's)

                       kww (eventueel met hww's)

Even oefenen

Zo zal een voetballer de beste resultaten behalen.

1. Alle werkwoorden onderstrepen.
2. Meer dan 1 ww? PV is hww.
3. Zwabbels HdV? Wisseltruc? Ja, ja => kww.
4. Doe-werkwoord => zww.

kunnen

Even oefenen

In de voetballerij lijken niet alle ploegen even sterk te zijn.

1. Alle werkwoorden onderstrepen.
2. Meer dan 1 ww? PV is hww
3. Zwabbels HdV? Wisseltruc? Ja, ja => hww
4. Doe-werkwoord => zww

hoeven

Even oefenen

Wij blijven tijdens deze oefeningen gewoon lachen.

1. Alle werkwoorden onderstrepen.
2. Meer dan 1 ww? PV is hww
3. Zwabbels HdV? Wisseltruc? Ja, ja => hww
4. Doe-werkwoord => zww

Het was de hele dag drukkend heet geweest en 's avonds (weerlichten) het aan alle kanten.

Als je een woord een paar keer opschrijft, (onthouden) je het veel beter.

Haarlem werd in 1573 moedig (verdedigen), maar toch moest de stad zich ten slotte overgeven.

Als je die moeilijke woorden maar vaak genoeg (herhalen), zul je ze ten slotte wel foutloos schrijven.

Wie (leiden) momenteel jonge mensen op voor het middenstandsdiploma?

Als je het eten goed kauwt, (verteren) het beter.

Hij deed wel zijn best, maar hij (evenaren) zijn voorganger niet.

Het oordeel dat hij over het concert velde, (pleiten) niet voor zijn muzikaliteit.

Je zult later meer aan dit boek hebben dan je nu (vermoeden).

Waarom (vermelden) je in je brief niet waar we inlichtingen kunnen inwinnen?

Werkmoment

1.8: maak opdracht 1 en kijk na.

• Vijf of minder fouten in woorden benoemen? Maak: 8a (alleen psv/bzv), 10a, 14 en 18.
• Meer fouten? Maak zoals hierboven en vul aan met de woordsoorten die jij lastig vindt.

Klaar? Werkwoordspelling. Week 6: oefeningen 1, 2 en 3.

Bekijk overzicht 

studiewijzer

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?

Welke vragen heb je?