Hoofdstuk 35: voornaamwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- dagopening
- stillezen
- herhaling grammatica H7 + start H35
- toets bespreken


Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Huiswerk maandag 12 december 
Maken: H6: opdr. 1, 2, 5, 6, 7 (blz. 26-29)

Huiswerk maandag 19 december:
H7: opdr. 1, 2, 6 (blz. 30-33)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- dagopening
- stillezen
- herhaling grammatica H7 + start H35
- toets bespreken


Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Huiswerk maandag 12 december 
Maken: H6: opdr. 1, 2, 5, 6, 7 (blz. 26-29)

Huiswerk maandag 19 december:
H7: opdr. 1, 2, 6 (blz. 30-33)

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

C-leesboek
Zie Magister, dinsdag 10 januari


Slide 3 - Slide

H7 samengevat:

Werkwoordsvormen geven (o.a.) de tijd van een zin aan:

  • onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)                                                                   ik roep
  • onvoltooid verleden tijd (ovt)                                                                                 ik riep
  • voltooid tegenwoordige tijd (vtt)                                                     ik heb geroepen
  • voltooid verleden tijd (vvt)                                                                  ik had geroepen


Slide 4 - Slide

H7 samengevat:

Andere werkwoordsvormen zijn:
  • het hele werkwoord (infinitief) 
Ik hoorde jullie fluiten.
  • het voltooid deelwoord.
De scheidsrechter heeft goed gefloten.
  • het onvoltooid deelwoord (hele werkwoord + d of de)
Zij gaat altijd fluitend naar haar werk.


Slide 5 - Slide


Ik zie je.

Ik zie je fiets.

Slide 6 - Slide


'Ik zie jou fiets' of 'Ik zie jouw fiets'.

'Ik vind jou aardig' of 'Ik vind jouw aardig'. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

En nu...
Maak van hoofdstuk 35 opdracht 1 en 2 (blz. 143)




Slide 11 - Slide