woordsoorten

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

waar gaat dit gedicht over volgens jou?

Slide 2 - Mind map

welk woord moet er volgens jou op de plek van de rode streep staan?

Slide 3 - Mind map

Aan het eind van deze les
  • weet je wat een raadgedicht is
  • kun je een zelfstandig naamwoord herkennen
  • kun je een bijvoeglijk naamwoord herkennen
  • kun je een lidwoord herkennen
  • kun je een hulpwerkwoord herkennen
  • kun je een zelfstandig werkwoord herkennen

Slide 4 - Slide

zelfstandig naamwoord
In de volgende vraag schrijf je drie zelfstandige naamwoorden uit dit gedicht op.

Slide 5 - Slide

Schrijf drie zelfstandige naamwoorden op uit het gedicht

Slide 6 - Mind map

het oog
de straat
de stad
de mensen
het land
een dag
de aarde
Zelfstandige naamwoorden zijn:

mensen
dieren
planten
dingen
namen (van mensen, bedrijven, steden, landen)

Slide 7 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
In de volgende vraag schrijf je twee bijvoeglijke naamwoorden uit dit gedicht op.

Slide 8 - Slide

Schrijf twee bijvoeglijke naamwoorden op uit het gedicht.

Slide 9 - Mind map

het blote oog
een kleine sprong
zacht
vastberaden
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant of ding. Over een zelfstandig naamwoord dus.

Slide 10 - Slide

Welke hoort er niet bij?
A
een
B
de
C
dit
D
het

Slide 11 - Quiz

Wat hoort er niet bij?
A
appel
B
mens
C
beer
D
mooi

Slide 12 - Quiz

Wat hoort er niet bij?
A
geweldig
B
groot
C
reus
D
gezond

Slide 13 - Quiz

Schrijf hier de titels op van de boeken die je hebt gekozen

Slide 14 - Open question

Doel van deze les
Check: welke mooie boeken jullie hebben gevonden?
Check: weet je hoe je een e-boek moet lenen bij de bieb.
Verder met woordsoorten:
  • je weet wat zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden zijn.
  • je maakt opdracht 3  en 7 van grammatica 1 les 1.

Slide 15 - Slide

Weet je hoe je een e-boek moet lenen bij de bibliotheek?
ja, ik heb dat al gedaan
ja, maar ik heb het nog niet gedaan
Nee, ik weet niet hoe dat moet

Slide 16 - Poll

werkwoorden
In de volgende vraag schrijf je drie zelfstandige werkwoorden op uit dit gedicht op.

Slide 17 - Slide

Welke drie zelfstandige werkwoorden herken je in dit gedicht?

Slide 18 - Mind map

Een werkwoord vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt.  

Een zelfstandig werkwoord (zww) is het belangrijkste werkwoord in de zin.

Een hulpwerkwoord (hww) 'helpt' het zelfstandige werkwoord; het vertelt nog preciezer wat er gebeurt.

Slide 19 - Slide

hulpwerkwoorden
In de volgende vraag schrijf je twee hulpwerkwoorden op uit dit gedicht op.

Slide 20 - Slide

Welke twee hulpwerkwoorden werkwoorden herken je in dit gedicht?

Slide 21 - Mind map

Begrijp je de stof
ja
nee

Slide 22 - Poll

Nu zelf aan de slag!
  • Begreep je opdracht 3 van les 1 grammatica 1 niet zo goed? Maak hem dan nog een keer.
  • Maak opdracht 7 van les 1 grammatica 1.
  • Leen je e-boek bij de bibliotheek.
  • Weet je niet goed hoe dat moet? Kom dan het 7e uur naar het mentoruur (dus niet het 8e).

Slide 23 - Slide