What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toptaal A1A2 7 juni
LINK thema 15, taak 4,
en grammatica
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 4
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
LINK thema 15, taak 4,
en grammatica
Slide 1 - Slide
De eerste wereldoorlog is al meer dan een ........................ geleden afgelopen.
A
alweer
B
laatst
C
eeuw
D
bijna
Slide 2 - Quiz
Wil je die kast verkopen? Dan zet je toch een ..................... op Marktplaats.
A
matras
B
advertentie
C
opmerking
D
internet
Slide 3 - Quiz
De ...................... van een depressie zijn: somberheid, tobben en weinig energie hebben.
A
kenmerken
B
herinnering
C
lijken
D
opnoemen
Slide 4 - Quiz
Wat hoort NIET in deze rij thuis?
A
een ledikant
B
een box
C
een kinderwagen
D
een matras
Slide 5 - Quiz
Je was vroeger altijd op tijd. Maar, nu ben je ..................... te laat! Wat is er aan de hand?
A
zonde
B
alweer
C
aantal
D
onverwacht
Slide 6 - Quiz
Hij zal bij de balie ....................... hoe laat de bus vertrekt.
A
informeert
B
informeerde
C
informeren
D
informeeren
Slide 7 - Quiz
Jacob wordt gepest. Er staan vaak vervelende ....................... in de groepsapp.
A
kenmerken
B
wens
C
zonde
D
opmerkingen
Slide 8 - Quiz
Zie jij je neef Dion nog wel eens? Ja, ik heb hem ...................... nog gezien.
A
laatst
B
bijna
C
weinig
D
herinnering
Slide 9 - Quiz
Mijn moeder wil de spiegel niet verkopen, ze wil hem ......................
A
wegdoen
B
houden
C
toevoegen
D
zetten
Slide 10 - Quiz
Niets is wat het ..................... in deze film.
A
lijkt
B
brengt
C
knipt
D
voegt
Slide 11 - Quiz
Het bed is verkocht, ....................... de matras en het dekbed.
A
extra
B
inclusief
C
toegevoegd
D
totaal
Slide 12 - Quiz
werkwoorden in
de verleden tijd
Slide 13 - Slide
Wij ..................... een boot. (kopen)
Slide 14 - Open question
Richard ...................... vaak naar China. (reizen)
Slide 15 - Open question
Dat .................... ik niet! (weten)
Slide 16 - Open question
Wat ...................... jullie doen? (moeten)
Slide 17 - Open question
De leerlingen .......................... op de vraag. (antwoorden)
Slide 18 - Open question
Anna .................... naar buiten. (lopen)
Slide 19 - Open question
Peter en zijn vrienden ......................... de weg. (vragen)
Slide 20 - Open question
Hoe lang ....................... de mensen gemiddeld in de Oudheid? (leven)
Slide 21 - Open question
Layla .................. mij geld. (geven)
Slide 22 - Open question
Omdat, dus, als of want
Slide 23 - Slide
De voorstelling was saai, .................... we gingen vroeg naar huis.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 24 - Quiz
Rini heeft meer tijd voor haar hobby, ..................... ze nu met pensioen gaat.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 25 - Quiz
......................... de koorts langer duurt, moet u terug naar de dokter.
A
Want
B
Dus
C
Omdat
D
Als
Slide 26 - Quiz
We gaan naar de bibliotheek ...................... onze boeken zijn uit.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 27 - Quiz
........................... vliegreizen dit jaar duurder worden, blijven meer mensen in eigen land.
A
Want
B
Dus
C
Omdat
D
Als
Slide 28 - Quiz
Er was een stroomstoring, ..................... de vriezer deed het ook niet.
A
want
B
dus
C
omdat
D
als
Slide 29 - Quiz
........................ je een keer bij mij thuis komt, laat ik je de tuin zien.
A
Want
B
Dus
C
Omdat
D
Als
Slide 30 - Quiz
Indirecte rede
Slide 31 - Slide
Directe rede
Mijn moeder zegt: "Het eten is klaar."
De indirecte rede is .........
A
Mijn moeder zegt dat het eten klaar is.
B
Mijn moeder zegt dat het eten is klaar.
Slide 32 - Quiz
Dylan denkt: "ik ga naar huis."
De indirecte rede is ....
A
Dylan denkt dat hij naar huis gaat.
B
Dylan denkt dat hij gaat naar huis.
Slide 33 - Quiz
Wij zien: "De supermarkt is om 20.00 uur dicht."
De indirecte rede is .......
A
Wij zien dat de supermarkt om 20.00 uur is dicht.
B
Wij zien dat de supermarkt om 20.00 uur dicht is.
Slide 34 - Quiz
Diana leest: "De wasmiddelen zijn in de aanbieding."
A
Diana leest dat de wasmiddelen in de aanbieding zijn.
B
Diana leest dat in de aanbieding de wasmiddelen zijn.
Slide 35 - Quiz
Jij hoort: "het gaat morgen regenen."
Zet in de indirecte rede ....
Slide 36 - Open question
Begrijp je: "de pauze begint?"
Slide 37 - Open question
Mijn vader leest in de krant: "de huizen worden weer duurder".
Slide 38 - Open question
More lessons like this
Toptaal A1A2 31 maart 2022
March 2022
- Lesson with
40 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
TopTaal A1A2 19 april
April 2022
- Lesson with
37 slides
NT2
MBO
Studiejaar 4
L13: tekstdoelen, tekstsoorten, tekstkenmerken
November 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Paragraaf 3 Reclame maken
May 2023
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Module 3. Verkoop en service H3 Calamiteiten
March 2023
- Lesson with
24 slides
Retail
MBO
Studiejaar 1
2TL2 2 maart
March 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
PLURIFORM OEFENTOETS TL 3
July 2023
- Lesson with
12 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Paragraaf 3 Reclame maken
October 2021
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3