Les 3A - zijn, hebben, willen, kunnen en zullen

timer
1:00
persoonsvorm
1 / 25
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
1:00
persoonsvorm

Slide 1 - Mind map

De volgende woorden zouden verzameld kunnen zijn:
- werkwoord;
- hoort bij het onderwerp;
- getalproef;
- tijdproef.
De persoonsvorm is altijd een ... .
timer
0:20

Slide 2 - Open question

This item has no instructions


Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm. 
Bijvoorbeeld: Ik lees een boek. - Ik las een boek.
Dit noem je de ...proef.
timer
0:30

Slide 3 - Open question

This item has no instructions


Je kunt ook op een andere manier de persoonsvorm ontdekken. Bijvoorbeeld:
Mijn oma brengt morgen het boek. - Mijn opa en oma brengen morgen het boek.
Hoe noem je deze manier? De ...proef.
timer
0:30

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Lesdoel:
Ik kan zijn, hebben, willen, kunnen en zullen op de juiste manier gebruiken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

'Heppie' 
Lees het gedicht 'Heppie' van Joke van Leeuwen. Het woord 'heppie' bestaat eigenlijk niet. Het is een grapje van de dichteres.
We bespreken samen het gedicht (en slaan de volgende dia's over) Wat betekenen de woorden?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


In regel 1 en 2 bedoelt de dichteres met 'heppie' een Engels woord. Welk woord?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions


Wat bedoelt de dichteres met 'heppie' in regel 3?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions


Wat bedoelt ze met 'heppik' in regel 6?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Van welk werkwoord komen je antwoorden bij vraag 2 en 3?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions


Ken je nog meer vormen van dat werkwoord? Noteer voorbeelden.

Slide 12 - Open question

heb, hebt, hebben, had, hadden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Vul alle persoonsvormen in van zijn. Gebruik de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ... jarig. Jij ... jarig. Hij/zij ... jarig. 
... ik jarig? ... jij jarig? ... hij/zij jarig?
timer
1:00

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Vul alle persoonsvormen in van willen. Gebruik de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ... het! Jij ... het! Hij/zij ... het!
... ik het? ... jij het? ... hij/zij het?
timer
1:00

Slide 15 - Open question

This item has no instructions


Vul alle persoonsvormen in van zullen. Gebruik de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ... gaan. Jij ... gaan, Hij/zij ... gaan
... ik gaan? ... jij gaan? ... hij/zij gaan?
timer
1:00

Slide 16 - Open question

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Gebruik de verleden tijd (vt).

zijn - Ik ... jarig. Wij ... jarig.
timer
0:30

Slide 17 - Open question

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Gebruik de verleden tijd (vt).

willen - Ik ... het!. Wij ... het!
timer
0:30

Slide 18 - Open question

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Let goed op of de zin in de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) staat.
Timo ... straks een nieuwe spijkerbroek kopen.

A
wil
B
wilt
C
wilde
D
wou

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Let goed op of de zin in de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) staat.
Vroeger ... wij nooit uitslapen.

A
kunnen
B
kunden
C
konden
D
konnen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Let goed op of de zin in de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) staat.
Ik ... vanaf nu elke dag dertig minuten bewegen!

A
zal
B
zul
C
zou
D
zult

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Vul de juiste persoonsvorm in. Let goed op of de zin in de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) staat.
Haar vriendinnen ... vorige week langskomen.

A
wilde
B
wilden
C
wouden
D
wou

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin van tenminste zes woorden met 'wilt' als persoonsvorm.
timer
1:00

Slide 23 - Open question

Jij wilt toch ook een goed cijfer halen voor Nederlands?
Maak een zin van tenminste zes woorden met 'zou' als persoonsvorm.
timer
1:00

Slide 24 - Open question

Gisteren zou ik pizza bakken voor de hele familie, maar helaas ging dat niet door.

Ik kan zijn, hebben, willen, kunnen en zullen op de juiste manier gebruiken.
timer
0:20
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

This item has no instructions