Mondelinge taalvaardigheid

Mondelinge taalvaardigheid
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Mondelinge taalvaardigheid

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- herhaling theorie GAVBAV & ACTAS
- herhaling theorie pathos, ethos & logos
- hoe bedenk je een sterk argument?
- werken aan groepsbetoog

Slide 2 - Slide

herhaling theorie GAVBAV & ACTAS

Je kunt een inleiding op verschillende manieren beginnen: 
vanuit de geschiedenis, vanuit de actualiteit, vanuit een voorbeeld, vanuit het belang van de lezer, vanuit een anekdote en vanuit en vraag of stelling. Een handig ezelsbruggetje om deze manieren te onthouden, is de afkorting ‘ gavbav’. 

Slide 3 - Slide

herhaling theorie GAVBAV & ACTAS
Geschiedenis: je introduceert het onderwerp door te beschrijven hoe er in het verleden mee is omgegaan
Anekdote: je begint de tekst met een kort grappig verhaaltje
Voorbeeld: je begint de tekst met een kort concreet verhaaltje
Belang van de lezer: je laat de lezer inzien dat het nuttig voor hem/haar persoonlijk is om de rest van de tekst te lezen
Actualiteit: je begint met iets wat nu in het middelpunt van de aandacht staat
Vraag of stelling: een inleiding eindigt vaak met een vraag of een stelling, dit is de verbinding met het middenstuk waarin de vraag wordt beantwoord of de stelling wordt onderbouwd


Slide 4 - Slide

Herhaling ethos, pathos, logos

Slide 5 - Slide

Pathos
Spelen op het gevoel
Tips:
Kies verhalen die emotioneel resoneren.
Selecteer je feiten (niet te veel!)
Wat raakt jou? Verdiep je in je publiek!

Slide 6 - Slide

Ethos
Ethos: de betrouwbaarheid van jezelf als spreker
Tips: 
Bij ethos gaat het erom hoe je jezelf neerzet als spreker. Wie ben jij? Toon je betrokkenheid bij het onderwerp (bijvoorbeeld een pijnlijke ervaring waardoor je geschokt of verrast bent). Stem je publiek welwillend
Je moet je bronnen goed verantwoorden. Je moet overkomen als iemand die verstand van zaken heeft. 

 

Slide 7 - Slide

Logos
De feiten en de argumenten.
Tips:
Zorg dat je een scherp standpunt hebt.
Selecteer argumenten, cijfers en bronnen. Maak het pakkend, koppel het aan de waarden van je publiek. Dit is hard werken! Je moet moe zijn na het voorbereiden!

Slide 8 - Slide

Hoe bedenk je een sterk argument?

Pak de papieren versie (deel heeft die in de les gekregen)
of kijk in magister-studiewijzers-argumenteren-pdf'Hoe bedenk je een sterk argument'

Doel: je leert hoe je een argument bedenkt en wat een stelling is.


Slide 9 - Slide

Theorie
1. Wat is het probleem en is het erg?
2. Wat zijn de voor- of nadelen?
3. Wie zijn de betrokkenen en wat voor effect heeft het probleem op de verschillende betrokkenen?

Met de antwoorden kan je je argumenten formuleren.

Slide 10 - Slide

Aan de slag (1)
Ga in de groepjes uiteen zoals die gemaakt zijn in de les.
1 van jullie zet de namen van jullie drietal in de chat.
Ik doe een poging om jullie in breakoutrooms te plaatsen en 'kom langs' in jullie groepen
- lees met elkaar de voorbeelden
-maak met elkaar de opdracht
 15 minuten 

Slide 11 - Slide

antwoorden
MOBIELE TELEFOONS OP SCHOOL MOETEN VERBODEN WORDEN
Vraag 1: 
Antwoord: ‘Het probleem is dat leerlingen zich minder goed kunnen concentreren door telefoons.’
‘Het problemen is niet heel erg, want leerlingen moeten leren om te gaan met afleiding.’

Argument 1 is dus: ‘Telefoons moeten niet verboden worden op school, want het is heel belangrijk 
dat leerlingen leren met afleiding om te gaan. Als ze later gaan ze studeren zijn ze immers zelf verantwoordelijk. Er is dan niemand die het gebruik van telefoons verbiedt en daarom is het belangrijk dat ze zich niet laten afleiden.’
Vraag 2:
Antwoord: ‘Een nadeel is dat je niet meer bereikbaar bent.’
Argument 2 is dus: ‘Telefoons moeten niet verboden worden op school want dan is niemand meer 
bereikbaar. Als er iets ergs gebeurt met bijvoorbeeld de familie van een leerling, kan hij of zij niet worden gebeld.’

Slide 12 - Slide

Vraag 3:
Antwoord: ‘De betrokken partijen zijn de leerlingen en de docenten.’
‘Een effect op de docenten is dat zij telefoons niet meer kunnen inzetten als onderdeel van de les.’
Argument 3 is dus: ‘Telefoons moeten niet verboden worden op school, want dan kunnen ze niet meer in de les worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor educatieve spelletjes zoals Kahoot of voor het opzoeken van informatie.’

Slide 13 - Slide

Aan de slag (2)
-Ga in je drietal aan de slag met de betogende voordracht
Heb je de opdracht niet (meer)?
Kijk dan in Magister-Studiewijzers-mondelinge taalvaardigheid-spreekvaardigheid vwo 4 groepsopdracht

Slide 14 - Slide