toets erfelijkheid en evolutie havo 2

Planning:
  1. PO inleveren (uitgeprint MET nietje linksboven)
  2. huiswerkcontrole en leren voor komend PW
  3. oefentoets online
  4. aan de slag met leerdoelen afvinken of niet afvinken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  1. PO inleveren (uitgeprint MET nietje linksboven)
  2. huiswerkcontrole en leren voor komend PW
  3. oefentoets online
  4. aan de slag met leerdoelen afvinken of niet afvinken

Slide 1 - Slide

PO inleveren
Geef je PO door aan de tafel voor je tot ze allemaal vooraan de rijen liggen, dan haalt de docent ze daar op. 

Niet uitgeprint; vandaag voor 15:30uur in mijn postvak in de personeelskamer lagen leggen. 

Later inleveren kost je een punt aftrek. 

Slide 2 - Slide

Ga leren / markeren voor komend PW
Lees de samenvatting op blz. 172 t/m 176 en markeer of onderstreep wat je daar nog moeilijk
 vindt.


Ondertussen de laatste huiswerkcontrole.  

Slide 3 - Slide

Doe je boek dicht en log in op lessonup met je eigen naam!

Slide 4 - Slide

Er volgen nu stellingen. Geef van de stellingen aan of ze juist of onjuist zijn.

Slide 5 - Slide


In tekening 1 van afbeelding 1 is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
 Het jonge dier heeft hetzelfde fenotype als het volwassen dier ?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Het jonge dier van de vorige vraag heeft hetzelfde genotype als het volwassen dier;
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een mutatie in een cel van de baarmoeder van een zwangere vrouw kan verandering van het genotype van het embryo tot gevolg hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Nu volgen de meerkeuzevragen

Slide 11 - Slide

Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van een cel in de wand van een eileider van een vrouw?
A
23
B
46
C
92

Slide 12 - Quiz

Welke genen kunnen niet actief zijn in een levercel?
A
De genen die ervoor zorgen dat DNA gekopieerd kan worden.
B
De genen die ervoor zorgen dat gal wordt gemaakt.
C
De genen die ervoor zorgen dat hoofdhaar wordt gemaakt

Slide 13 - Quiz

Welk orgaan is,
of welke organen zijn rudimentair?
A
1
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 14 - Quiz


Hoeveel miljoen jaar geleden begon de ontwikkeling van de apen van de oude wereld als aparte groep? 
A
Ongeveer 25 miljoen jaar geleden
B
Ongeveer 35 miljoen jaar geleden
C
Ongeveer 37 miljoen jaar geleden
D
Ongeveer 43 miljoen jaar geleden

Slide 15 - Quiz


Soort 11 van afbeelding 3 is een gemeenschappelijke voorouder van de soorten 14 en 15.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz


Welke geslachtschromosomen heeft een jongetje?

A
xx
B
xy
C
xxy
D
xx of xy

Slide 17 - Quiz

Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.

Slide 18 - Quiz


Aardappelplanten kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten. Er versmelten
 daarbij geen geslachtscellen. Door een aardappelplant te ‘stekken’ kun je een groep aardappelplanten maken die ongeslachtelijk is ontstaan uit de okselknoppen
 (ogen) van die ene plant.
 Welke uitspraak over zo’n groep aardappelplanten is juist?

A
De fenotypen en de genotypen in die groep zijn onderling gelijk.
B
De fenotypen en de genotypen in die groep zijn onderling verschillend
C
De fenotypen in die groep zijn gelijk, de genotypen kunnen verschillend zijn
D
De genotypen in die groep zijn gelijk, de fenotypen kunnen verschillend zijn.

Slide 19 - Quiz

Is de erfelijke relatie tussen twee gestekte aardappelplanten vergelijkbaar met de relatie tussen broer en zus of tussen moeder en dochter?
A
De erfelijke relatie is vergelijkbaar met de relatie tussen broer en zus
B
De erfelijke relatie is vergelijkbaar met de relatie tussen moeder en dochter
C
De erfelijke relatie is niet vergelijkbaar met de relatie tussen broer en zus en ook niet met de relatie tussen moeder en dochter

Slide 20 - Quiz

Nu volgen de open vragen

Slide 21 - Slide

Hoeveel miljoen jaar geleden begon het Cenozoïcum?

Slide 22 - Open question

Iemand vindt in een gesteentelaag een fossiel van een amfibie.
Kan dit een gesteentelaag uit het Siluur zijn? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open question


Biotechnologie wordt onder andere toegepast bij de productie van enzymen, hormonen en voedingsmiddelen.
Noem een andere groep producten waarbij men tijdens de productie gebruikmaakt van biotechnologie.

Slide 24 - Open question

Een cel heeft 7 chromosomen in de kern.
Is dit een gewone lichaamscel of een geslachtscel? Leg je antwoord uit ?

Slide 25 - Open question

Een man en een vrouw hebben allebei een allel voor steil haar en een allel voor krullend haar. Ze krijgen samen een kind.
Noteer de allelencombinaties die bij dit kind kunnen voorkomen

Slide 26 - Open question

Tussen mens en chimpansee komt het DNA voor 98,5% overeen.
Welke conclusie kun je daaruit trekken?

Slide 27 - Open question

Uit welke vier bouwstenen is DNA opgebouwd?

Slide 28 - Open question

Slakken kunnen worden ingedeeld in naaktslakken en huisjesslakken.
Welke slakken zullen na hun dood het best fossiliseren?
Leg je antwoord uit!

Slide 29 - Open question

Einde toets

Slide 30 - Slide

Huiswerk voor volgende les:
1 = maak online van 5.1 de TEST JEZELF en noteer in je boek op blz. 172 welke leerdoelen je goed of niet goed hebt gemaakt. 
2 = maak online van 5.2 de TEST JEZELF en noteer in je boek op blz. 172-173 welke leerdoelen je goed of niet goed hebt gemaakt. 
3 = maak online van 5.3 de TEST JEZELF en noteer in je boek op blz. 173 welke leerdoelen je goed of niet goed hebt gemaakt. 
4= maak online van 5.4 de TEST JEZELF en noteer in je boek op blz. 174 welke leerdoelen je goed of niet goed hebt gemaakt. 
                                                        
                                                                               Ga hier nu mee beginnen 

Slide 31 - Slide