Professionele vaardigheden 1.8

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 4

PRV 1.8 REFLECTIE EN SAMENWERKINGSVAARDIGHEDEN

Je weet wat reflectie is

Je weet wat het belang is van reflectie

Je weet wat je samenwerkingsvaardigheden zijn

Je weet hoe je feedback kunt geven

Reflectie

• Wat is reflectie?
• Reflectie: 
• Leren over jezelf -> inzicht in wat je goed kan, maar ook waar je nog aan kan werken. 
• Bijvoorbeeld: Je denkt veel na en daardoor maak je goed doordachte keuzes. -> valkuil: blijven hangen in het nadenken en daardoor geen keuze maakt of actie onderneemt. 
• Dus: valkuilen herkennen -> gedrag aanpassen -> persoonlijke en/of beroepsmatige ontwikkeling.
•  

STARR

• Situatie: hoe, wie, waar, waarover, wat
• Taak: wat, rol, functie, wat te doen, verwachting, voornemen, actieplan
• Actie: wat gedaan, aanpak, communicatie, reactie, afweging, aandeel
• Resultaat: gevolg voor jou en ander, sfeer, resultaat, effect: pos/neg
• Reflectie: hoe kijk je er op terug, conclusie, geleerd, wat doe je ermee 

Feedback

• Wat is feedback?
• Iemand laten weten hoe je zijn/haar gedrag ervaart en wat voor invloed dat heeft op jou.
• Het is iets anders dan kritiek geven --> bevat waardeoordeel.
• Feedback schept duidelijkheid: minder kans op misverstanden en onduidelijkheden.

Hoe geef je feedback?

• Bewust of onbewust
• Verbaal of non-verbaal
• Uit jezelf of op verzoek

Door feedback te geven kun je:

• Positief gedrag stimuleren
• Negatief gedrag corrigeren
• De relatie tussen mensen verduidelijken 

Wat is belangrijk?

• Beschrijf concreet gedrag
• Gebruik de ik-boodschap
• Geef feedback z.s.m. na de gebeurtenis
• Feedback gaat over gedrag!
• Niet teveel feedback in één keer
• Zorg voor ruimte om te reageren
• Neem de tijd
• De wijze van verwoorden
• Houding
• Dring de informatie niet op

Voorwaarden feedback

• Vertrouwen 
• Veiligheid

Johari Window

Deelgebied 1: de vrije ruimte

• Gedrag van onszelf dat wij en anderen goed kennen en waar van je je bewust bent
• Bijvoorbeeld: je kunt je gedachten niet goed onder woorden brengen en anderen merken dit doordat je onduidelijk bent 

Deelgebied 2: de blinde vlek

• Gedragingen van ons zelf die anderen wel waarnemen maar waar jij je niet bewust van bent
• Bijvoorbeeld: je denkt dat je aardig de taken verdeelt maar achter je rug om hebben ze het over je gebiedende gedrag 

Deelgebied 3: verborgen gebied

• Je weet het van jezelf, de ander niet van jou
• Bijvoorbeeld: Je vindt het spannend om iets uit te leggen aan de balie maar je stagebegeleider weet dan niet 

Deelgebied 4: het onbekende zelf

• Het stuk over jezelf wat jij en de ander niet kent
• Bijvoorbeeld: je bent bang om niet aardig gevonden te worden en slooft je uit om dit te voorkomen (vaak onbewust > bv. vroeger verlaten) 

Oefening 1:

Je zegt tegen je collega dat je het vervelend vindt dat ze je steeds in de rede valt. 

1. Wat zeg jij hiermee over je collega?

2. Wat zegt het over jou?

Oefening 2: 

Je bent doktersassistente en je werkt met veel plezier en toewijding in het gezondheidscentrum. Omdat je veel ervaring en deskundigheid hebt, weten steeds meer mensen jou te vinden; de huisartsen, de apotheker, de patiënten…en noem maar op. Allerlei verzoeken komen op je pad. Echter je werkt maar van 8-17u, en je kunt niet alles doen. Hoe geef je je grenzen aan, richting de anderen? Hoe durf je op te komen voor je eigen grenzen? Hoe doe je dit op een vriendelijke en opbouwende manier?

Huiswerk voor week 45

• Lezen H 4.5 Handboek huisartsenpraktijk (cumlaude)
• Lezen 1.1 en 3.1 Inleiding in de gezondheidszorg (cumlaude)