Werkwoorden

Werkwoorden
  •  Aan het einde van deze les kun je benoemen wat werkwoorden zijn. 
  • Je kunt de werkwoorden vinden in een zin.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoorden
  •  Aan het einde van deze les kun je benoemen wat werkwoorden zijn. 
  • Je kunt de werkwoorden vinden in een zin.

Slide 1 - Slide

Welke van deze 4 woorden is een werkwoord?
A
Lopen
B
Computer
C
Muis
D
De

Slide 2 - Quiz

Welke van deze 4 woorden is een werkwoord?
A
Het
B
Blije
C
Rennen
D
Verf

Slide 3 - Quiz

Welke van deze 4 woorden is een werkwoord?
A
Pan
B
Snoer
C
Hebben
D
Blauw

Slide 4 - Quiz

Werkwoorden
Het werkwoord zegt wat een mens, dier of ding doet. 

Slide 5 - Slide

Werkwoorden
Ik loop - hij loopt- wij lopen
Ik loop - ik kan lopen

Ik fiets - hij fietst - wij fietsen
Ik fiets - ik kan fietsen

Slide 6 - Slide

Welke werkwoorden ken je?

Slide 7 - Mind map

Even oefenen
Luuk komt uit school. 
Papa schenkt drinken voor hem in. 
Mama geeft hem een boterham.
 Nu horen ze hem niet meer. 

Slide 8 - Slide

Werkwoord
Geen werkwoord
komt
zeggen
fluiten
bellen
olifant
fruitschaal
deksel
paarse

Slide 9 - Drag question

Ik denk dat ik nu zelf aan de slag kan.
0100

Slide 10 - Poll