oefenen met zuren

Programma 
Groep 1
  • groepsopdracht
  • Terugblik + toevoeging dinsdag 
  • weektaak 
Groep 2
uitleg zuren (par. 6.2)
weektaak
afsluiting 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma 
Groep 1
  • groepsopdracht
  • Terugblik + toevoeging dinsdag 
  • weektaak 
Groep 2
uitleg zuren (par. 6.2)
weektaak
afsluiting 

Slide 1 - Slide

Aan de slag 
Groepsopdracht

Slide 2 - Slide

In groepjes 
Luidop denkend
Drie groepsrollen:
  • Voorzitter: degene die luidop voorleest en iedereen scherp houdt 
  • denker: degene die luidop nadenkt en zijn/haar associaties deelt (associatie=waar denk je aan bij deze opgave)
  • Schrijver: schrijft mee met alles wat er gezegd wordt   

Slide 3 - Slide

Oefenen met zuren

Slide 4 - Slide

Herhaling koolstofchemie
Ethaan
Eth = 2 C
-aan = enkele bindingen tussen C's
Binas 66CD
Ethaanzuur
zuur = COOH-groep
Molecuulformule ethaanzuur = CH3COOH

Slide 5 - Slide

Geef de naam van het molecuul.

Slide 6 - Open question

Zuren
  • Een zuur is een deeltje wat één of meerdere H+ ionen kan afstaan.
  • Ook wel een H+ donor genoemd.
  • Hoe meer H+ in oplossing, hoe zuurder de oplossing (dus hoe lager de pH).
  • Een alkaanzuur kan de H+ van de zuurgroep afstaan.

Slide 7 - Slide



Bij zwavelzuur, salpeterzuur en waterstofchloride hetzelfde, 

dus oplossen/ionisatie van waterstofchloride:
HCl -> H+ + Cl-



Bij alle andere zuren (vb. ethaanzuur)

oplossen:
CH3COOH (l) -> CH3COOH (aq)

ionisatie:
CH3COOH (l) -> H+ (aq) + CH3COO- (aq)

Ionisatie vs oplossen in water 

Slide 8 - Slide

Geef de vergelijking van de ionisatie van mierenzuur. Gebruik Binas 66A.

Slide 9 - Open question

Antwoord
(mierenzuur=methaanzuur)

HCOOH --> H+ + HCOO-


Slide 10 - Slide

Leg uit welke oplossing een lagere pH zal hebben: een 1,0 M HCl oplossing of een 1,0 M
oplossing
H2SO4

Slide 11 - Open question

Antwoord
De H2SO4 oplossing zal een lagere pH hebben, omdat deze meer H+ ionen af kan staan dan HCl

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Maak de volgende opgaven:
par. 6.1: 10, 14, 15, 16
par 6.2:  18 t/m 21 en 24 t/m 27

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide