woordenschat

woordenschat
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

woordenschat

Slide 1 - Slide

Voordat je de vraag beantwoordt, moet je eerst goed nadenken.
A
pleonasme
B
C
tautologie

Slide 2 - Quiz

De nerveuze spreker las tijdens zijn voordracht de aantekeningen hardop voor.
A
pleonasme
B
C
tautologie

Slide 3 - Quiz

Van al die hoge wolkenkrabbers waren wij behoorlijk onder de indruk.
A
pleonasme
B
C
tautologie

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
haar op zijn tanden hebben
A
een dreigende houding aannemen
B
totaal uitgeput zijn
C
niet bang zijn; van zich af durven bijten
D
met tegenzin

Slide 5 - Quiz

Hoge bomen vangen veel wind
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 6 - Quiz

Zijn voorstel krijgt groen licht.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 7 - Quiz

Dat spreekt voor zich!
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
onttrekken aan
A
gebruiken
B
halen uit
C
verbonden zijn met
D
in beweging gebracht

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:
educatief
A
opvoedkundig
B
voortduring
C
ouderwetse; traditionele
D
illusie; droombeeld

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:
een blauwtje lopen
A
geldgebrek hebben
B
buiten zinnen zijn (meestal van woede)
C
een negatief saldo hebben
D
afgewezen worden in de liefde

Slide 11 - Quiz

pleonasme
eigenschap van een zaak of persoon nog een extra omschrijven:
een ronde bal
opnieuw herbouwen

Slide 12 - Slide

tautologie
twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen:
bedroefd en verdrietig
enkel en alleen
nooit ofte nimmer
schots en scheef
* kan goed zijn: worden bewust gebruikt om ergens de nadruk op te leggen
* kan stijlfout zijn: dubbelop.

Slide 13 - Slide

spreekwoorden
een wijsheid of opvatting
een hele zin
niet aanpassen of veranderen

* Bij de buren is het gras altijd groener

Slide 14 - Slide

uitdrukkingen
vaste woordgroep met een vaste betekenis
wel aan te passen of een beetje te veranderen

* groene vingers hebben

Slide 15 - Slide

vaste combinaties
znw + ww : een oordeel vellen

uitdrukkingen met een ww: de kluts kwijtraken

uitdrukkingen zonder ww: de volle laag

uitdrukkingen met een woordpaar: stank voor dank

uitdrukkingen met een woordpaar en een vast ww: kant noch wal raken

Slide 16 - Slide

Huiswerk:
H3: 
maken woordenschat:
HS4: opdracht 3, 4, 5
HS5: opdracht 1, 3, 4
HS6: opdracht 1, 3, 5

Slide 17 - Slide