This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?
A
Omdat ze geen functie hebben
B
Omdat het geen cellen zijn
C
Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
D
omdat ze geen celkern hebben
Slide 1 - Quiz
Een taak van bloed is het vervoeren van stoffen. Noem nog een taak van bloed
Slide 2 - Open question
Basisstof 2 en 3 : Je bloedsomloop en je bloedvaten
Slide 3 - Slide
Wat zijn onderdelen van je bloedsomloop?
Slide 4 - Mind map
Wat moet je kunnen?
Je kunt de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
Slide 5 - Slide
de bloedvaten
- slagaders
-haarvaten
-aders
Slide 6 - Slide
Slagader
Arterie
Slagader vervoert bloed van het hart AF
AORTA, grootse slagader
1e vertakkingen, kransslagaders
Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)
Dikke gespierde wand
Bloed stroomt snel, bloeddruk is hoog (drukt hard tegen de wand van het bloedvat)
Slide 7 - Slide
STAP 3
In de haarvaten:
bloedplasma (met glucose en zuurstof) lekt door de gaatjes in de wand heen
ZIT NU NIET MEER IN HET BLOEDVAT MAAR IN HET WEEFSEL VAN HET ORGAAN.
LET OP:
Bloedplasma dat buiten het haarvat zit heet WEEFSELVLOEISTOF !
Slide 8 - Slide
Aders
Aders bevatten kleppen
Kleppen zorgen er voor dat het bloed niet terug kan stromen
Slide 9 - Slide
De bloedsomloop
De weg hoe het bloed door het lichaam stroomt.
2 bloedsomlopen:
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Slide 10 - Slide
De kleine bloedsomloop
Hart - longen - hart
-Ophalen van zuurstof
-Afgifte van koolstofdioxide
Slide 11 - Slide
De grote bloedsomloop
Hart - hele lichaam - hart
-Vervoert zuurstof en voedingsstoffen naar alle cellen
-Voert afvalstoffen en koolstofdioxide weg
Slide 12 - Slide
Aan de slag
Maken mindmap en opdrachten Thema 4 basisstof 2 en 3 opdrachten : 9 t/m 21 Klaar? --> opdrachten bij mij laten zien / verbeteren Begrippen in schrift met betekenis. We gaan opdracht 9 straks bespreken.