4.1 Prikkels en gedrag

4.1 Prikkels en gedrag
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.1 Prikkels en gedrag

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is
  • Je kunt verschillende prikkels van elkaar onderscheiden (inwendig, uitwendig en sleutel)
  • Je kunt uitleggen hoe gedrag ontstaat
  • Je kunt gedrag bestuderen met behulp van een ethogram en een protocol

Slide 2 - Slide

Gedrag
is alles wat een mens of dier doet

Slide 3 - Slide

Welk gedrag heb jij vandaag vertoont?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Wat zijn de flamingo's hier volgens jou aan het doen? En waarom?

Slide 6 - Open question

Waarom?
  1. Welke functie heeft gedrag in de natuur?
  2. Wat is de directe aanleiding voor gedrag?
  3. Hoe ontstaat gedrag tijdens de ontwikkeling van een dier?
  4. Hoe verandert gedrag in de loop van de evolutie?


Slide 7 - Slide

Daarom!
  1. Succesvol gedrag leidt tot overleving, groei en voortplanting
  2. Gedrag ontstaat als reactie op inwendige en uitwendige prikkels
  3. Succesvol gedrag wordt geleerd door: inprenting, gewenning, imitatie, oefening, operant- en klassiek conditioneren en inzicht.
  4. volgt in de bovenbouw

Slide 8 - Slide

Flamingo's
Functie?

Aanleiding?

Aangeleerd?

Slide 9 - Slide

Rustgedrag: slapen
Slaap verbetert:
  • Geheugen
  • Concentratievermogen
  • Gezond eetgedrag
  • Reactietijd
  • Humeur
  • Uithoudingsvermogen
  • Spierherstel

Slide 10 - Slide

In welke situatie ga jij het snelst naar bed?
A
situatie A
B
situatie B
C
situatie C
D
situatie D

Slide 11 - Quiz

Waarom slapen we niet genoeg?
Prikkels: veranderingen waarop je kunt reageren

  • Inwendige prikkels: komen van binnen (hormonen / hersenen)

  • Uitwendige prikkels: waargenomen met uitwendige zintuigen (hfst 3)

  • Motivatie: alle prikkels opgeteld


Slide 12 - Slide

De jonge pimpelmeesjes sperren. Op welke inwendige en uitwendige prikkels reageren de vogels?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Benoem wat volgens jou de inwendige- en uitwendige prikkels zijn die er voor zorgen dat je gaat eten.

Slide 15 - Open question

Motivatie
  • Wat kost het vangen (tijd, energie, risico)
  • Wat levert het op (hoe groot is de prooi)
  • Hoe hard heb ik het nodig?




Slide 16 - Slide

Motivatie
  • Als de optelsom boven de drempelwaarde komt, is de motivatie groot genoeg om bepaald gedrag te vertonen.




Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Sleutelprikkel
Prikkel die vrijwel altijd lijdt tot dezelfde reactie van een dier.

Slide 19 - Slide

Een prikkel van buiten het organisme heet een
A
Inwendige prikkel
B
Binnenprikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel

Slide 20 - Quiz

Sleutelprikkel
voor muggen

A
geurstof
B
trilling

Slide 21 - Quiz


A
Erfelijk, sleutelprikkel
B
Erfelijk, geen sleutelprikkel
C
Niet erfelijk, sleutelprikkel
D
Niet erfelijk, geen sleutelprikkel

Slide 22 - Quiz

De functie van succesvol gedrag is vrijwel altijd

Slide 23 - Open question

Een uitwendige prikkel is
A
Geluid en licht
B
Honger en dorst

Slide 24 - Quiz

Katten laten geursporen achter langs de randen van hun leefgebied. Als ze een andere kat tegenkomen in hun territorium jagen ze deze weg. Wat zou de functie kunnen zijn van dit gedrag?

Slide 25 - Open question

Huiswerk deel 1
Bestudeer blz.98 t/m 100.
Maken + nakijken opdr. 3 t/m 16 (met een andere kleur pen/potlood).

Slide 26 - Slide

Bestuderen (van gedrag)
Objectief: feitelijke waarnemingen 

Subjectief: bevat een interpretatie

Antropomorfisme: toekennen van menselijke gevoelens / bewustzijn / motivatie aan organismen zonder bewijs


Slide 27 - Slide

Bestuderen (van gedrag)
Echt objectief: rond voorwerp, ingedeukt aan de bovenzijde. Rood van kleur met groene stippen van 2 mm doorsnede, etc.

Objectief: afbeelding van een appel

Subjectief: appel

Antropomorfisme: Deze appel toont met zijn kleur aan dat hij opgegeten wil worden, zodat zijn zaden verspreid worden.




Slide 28 - Slide

Ethogram: een lijst met beschrijvingen van handelingen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Protocol : gedragsketens bepalen(hoe vaak/welke volgorde/hoelang)

In tweetallen:
A: observeert en roept wanner de handeling verandert.
B: noteert 
 
(voor de zekerheid altijd video opnemen)


Slide 32 - Slide

ops
fts
rem
afst
bct
ops
x
3
0
0
0
fts
0
x
5
0
0
rem
0
1
x
2
1
afst
2
0
0
x
0
bct
0
1
0
0
x

Slide 33 - Slide

Analyse
Als de tabel klaar is kijk je welke handeling opvallend vaak na een andere komt.

Na fietsen komt bijvoorbeeld 5x remmen, en alle andere handelingen komen na fietsen niet voor.

fietsen - remmen is dus een vaste volgorde, een gedragsketen

conclusie: fietsen-remmen is een gedragsketen  
of als je wat verder doorkijkt: opstappen - fietsen - remmen - afstappen




Slide 34 - Slide

Protocol: tijdsbesteding (hoe lang)
Noteer elke 10 seconden wat het dier op dat moment doet.

wederom in tweetallen of van video.


Slide 35 - Slide

Analyse
Noteer van elke handeling

Slide 36 - Slide

Resultaat
Overzicht van de manier waarop een dier de tijd besteed.

Staafdiagram kan ook

Slide 37 - Slide

Huiswerk
Bestudeer blz. 98 t/m 103.

Maken + nakijken opdr. 3 t/m 23 (met een andere kleur pen/potlood).

Slide 38 - Slide