1. verbaal: met woorden
Mondelinge communicatie: je praat en luistert, bijvoorbeeld in een gesprek, via de telefoon of via Skype.
Schriftelijke communicatie: je schrijft en leest, bijvoorbeeld via e-mail, WhatsApp, een gebruiksaanwijzing of een werktekening.
2. non-verbaal: met gebaren, houding en stem (bijvoorbeeld hard of zacht).
In situaties waarin verbaal en non-verbaal elkaar tegenspreken, geloven mensen eerder de non-verbale boodschap. Bijvoorbeeld: als iemand stampvoetend zegt 'Ik ben helemaal niet boos', denken de meeste mensen dat die persoon wél boos is.