Grammatica - Beknopte bijzin versie leerlingen

Blok 4 grammatica zinsdelen
Beknopte bijzin
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 4 grammatica zinsdelen
Beknopte bijzin

Slide 1 - Slide

Opdracht 1 blz. 157 vraag 2
A van enkelvoudig naar samengesteld
Vanwege een kapotte bovenleiding rijden er tot vanavond geen treinen tussen Almelo en Hengelo.
Omdat de bovenleiding kapot is, rijden er vanavond geen treinen tussen Almelo en Hengelo.

F van enkelvoudig naar samengesteld
Na afloop van de les deelde de wiskundedocente de nagekeken toetsen uit aan haar leerlingen.
Toen de les afgelopen was, deelde de wiskundedocente de nagekeken toetsen uit aan haar leerlingen. 

Slide 2 - Slide

Opdracht 1 blz. 157 vraag 3
B. wat t/m Engels -> Het enige
C die t/m bibliotheek -> Boeken
E naar t/m was -> De vrouw
H met t/m zat -> De (meeste) kinderen

Slide 3 - Slide

Opdracht 1 blz. 157 vraag 4
D -> onderschikkende zin
onderschikkend voegwoord / In de bijzin staat het onderwerp niet naast de persoonsvorm.
Veel mensen kunnen niet goed slapen als ze 's avonds te veel koffie gedronken hebben.

G -> nevenschikkende zin
nevenschikkend voegwoord / In beide zinsdelen staat het onderwerp naast de persoonsvorm en kan hier ook niets tussengeplaatst worden
Die voetballer mocht wel aan de wedstrijd beginnen, maar hij werd na een half uur al gewisseld.

Slide 4 - Slide

Kenmerken
van een hoofdzin

Slide 5 - Mind map

Kenmerken van
een bijzin

Slide 6 - Mind map


Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 7 - Quiz


Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 8 - Quiz


De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 9 - Quiz


Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 10 - Quiz


Fien gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 11 - Quiz

Beknopte bijzin
1A De leraar belooft ons onze repetitie snel na te kijken
1B De leraar belooft ons dat hij onze repetitie snel zal nakijken
2A Luid zingend fietste Angela na haar werk. 
2B Terwijl zij luid zong, fietste Angela na haar werk. 

Welke verschillen zie je tussen de A-zinnen en de B-zinnen? 
  • De zinnen A bevatten geen voegwoord.
  • De schuingedrukte delen van de zinnen A bevatten geen onderwerp.
  • De schuingedrukte delen van de zinnen A bevatten geen persoonsvorm. 
  • De schuingedrukte delen van de zinnen A lijken op een gewoon zinsdeel.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Beknopte bijzin
Kenmerken: 
  • Het onderwerp ontbreekt.
  • De persoonsvorm ontbreek.
  • Er is een deelwoord (voltooid of onvoltooid) of een combinatie te + infinitief aanwezig. 

Een onvoltooid deelwoord is ook een vorm van het werkwoord. 
Je maakt het onvoltooid deelwoord door de infinitief +d te schrijven: zingend, dansend.

Beknopte bijzinnen kunnen wel een voegwoord bevatten: o.a. om, voor, na en zonder
Het voegwoord wordt echter vaker weggelaten bij een beknopte bijzin.

Slide 14 - Slide

Na thuisgekomen te zijn, smeet ze haar tas in de hoek.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 15 - Quiz

Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 16 - Quiz

Voorzichtig rijdend vervolg ik de weg naar huis.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 17 - Quiz

Terwijl hij schold op zijn coach, liep Max kwaad de kleedkamer uit.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 18 - Quiz

Eenmaal op het vliegveld aangekomen, bestelde ze meteen een taxi.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 19 - Quiz

Huilend van het lachen zat Laura in de les.
Deze zin bevat een...
A
bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 20 - Quiz

Maak van de beknopte bijzin een normale bijzin:

Skatend op het schoolplein kwam Henry ten val.

Slide 21 - Open question

Maak van de beknopte bijzin een normale bijzin:
Na zes weken op zomervakantie te zijn geweest, moesten de leerlingen wennen aan school.

Slide 22 - Open question

Maak van de normale bijzin een beknopte bijzin:
Terwijl hij strompelde, kwam de marathonloper over de finish.

Slide 23 - Open question

Extra opdracht: beknopte bijzinnen herschrijven
  1. De docent verwacht de toets morgen nagekeken te hebben.
  2. Dat verwende kind is gewend altijd zijn zin te krijgen.
  3. Luid hinnikend kwam het paard vlak voor de hindernis tot stilstand.
  4. Op de laatste dag voor de zomervakantie kwamen de kinderen joelend de school uit.
  5. Na eindeloos geoefend te hebben, schoten de voetballers elke penalty raak.
  6. Eindelijk verlost van de druk werd de turner toch nog wereldkampioen op zijn favoriete onderdeel. 



timer
10:00

Slide 24 - Slide