P8 Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Wat is het verschil?

1. Hij wil jou kussen

2. Hij wil jouw kussen

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.

Vervang het woord door 'hem/hij', dan weet je of het een persoonlijke voornaamwoord is!

Is dit paard van jullie? --> Is dit paard van hem? --> Jullie = pers. vnw. 

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Je geeft aan dat iets van iemand is. 

Vervang het woord door 'zijn', dan weet je of het een bezittelijke voornaamwoord is!

Dat is haar verrekijker. --> Dat is zijn verrekijker. --> Haar = bezittelijk voornaamwoord

Vul de juiste persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden in.

Als ik op reis ga, neem ik altijd ... identiteitskaart mee. De vorige keer was ik ... vergeten.

Wat betekent het om je land, je familie en je leven achter te moeten laten?
'je' is hier...

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Als vrijwilliger krijg je trainingen en begeleiding, zodat je vluchtelingen goed kunt helpen.
'je' is hier...

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

Is deze tas van...?

1. jou
2. jouw

Ken ik ... niet ergens van?

1. jou
2. jouw

Het is ook in ... belang dat je meewerkt.

1. jou
2. jouw

... verhaal slaat echt nergens op.

1. Jou
2. Jouw