MCAWIS leerjaar2 dt3 week3 gelijkvormigheid HAVO

Deze week behandelen we de HAVO stof van hoofdstuk 5: Gelijkvormigheid
Henk is 1.71 m. Hoe kun je dat uitrekenen?????
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze week behandelen we de HAVO stof van hoofdstuk 5: Gelijkvormigheid
Henk is 1.71 m. Hoe kun je dat uitrekenen?????

Slide 1 - Slide

  1. Schrijf de overeenkomstige hoeken op. Zijn ze gelijk?
  2. Maak een tabel met de lengte van de zijden. Zet de overeenkomstige zijden boven elkaar. Noteer de factor
  3. Is de tabel een verhoudingstabel?
  4. Kloppen de stappen? Dan zijn de figuren gelijkvormig.

Slide 2 - Slide

Berekenen gelijkvormige driehoeken
Het is bij driehoeken genoeg om te weten of de 3 hoeken van de beide driehoeken hetzelfde zijn. Je hoeft niet uit te rekenen of de zijden dezelfde verhouding hebben (hebben ze toch wel!)
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
ABC ~ QRP (~ betekent gelijkvormig) Zorg dat de letters van de driehoeken op de goede plaats staan! 

Slide 3 - Slide

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee
C
D
geen idee

Slide 4 - Quiz

4.
Deze driehoeken
zijn gelijkvormig.

A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Als driehoeken gelijkvormig zijn, hebben ze altijd gelijke hoeken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Zijn deze figuren gelijkvormig?
A
JA
B
NEEN
C
Ik weet het niet

Slide 7 - Quiz

Als een vierhoek een vergroting is van een andere vierhoek, zijn de 2 figuren gelijkvormig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

ABC is gelijkvormig met KLM.
Hoe groot is KL?
A
10
B
2,5
C
6
D
11

Slide 9 - Quiz

Welk vlak figuur is altijd gelijkvormig?
(maakt niet uit hoe groot of hoe klein die is)
A
een ruit
B
een driehoek
C
een parallellogram
D
een cirkel

Slide 10 - Quiz

Leg uit of deze vierhoeken gelijkvormig zijn?
A
Ja, dat zie je zo.
B
Nee, dat kun je niet weten.
C
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk.
D
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk en de factor is 1,5.

Slide 11 - Quiz

Figuur Q heeft een omtrek van 16 en is gelijkvormig met figuur R met een omtrek van 20.
Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van figuur R ?

A
0,8
B
0,64
C
1,25
D
1,5625

Slide 12 - Quiz

Wil je alles over gelijkvormigheid weten, klik dan HIER!

Slide 13 - Slide

Deze week: 

5 H (blz 156-159) Maak opdracht H-1, H-3, H-5, H-8, H-10, H-12

H6.1 Lineaire grafieken (blz. 164 en 165) Maak opdracht 1 en 3 (over hoofdstuk 6 krijgen jullie volgende week uitleg)

kijk je werk na.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video