TVG3C Ned P2_week 1 les 1 en 2

T V G 3 C
Welkom
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T V G 3 C
Welkom

Slide 1 - Slide

Startopdracht: plaats de juiste leestekens en hoofdletters
  1. toen vanochtend de wekker niet afging en ik veel te laat uit bed stapte was het toch nog donker buiten
  2. s avonds is het toch altijd leuk om nog een rondje met de hond te lopen vroeg tanja van buren aan haar moeder

Slide 2 - Slide

Startopdracht: plaats de juiste leestekens en hoofdletters
  1. Toen vanochtend de wekker niet afging en ik veel te laat uit bed stapte, was het toch nog donker buiten.
  2. " 's Avonds vind je het toch altijd leuk om nog een rondje met de hond te lopen?" vroeg Tanja van Buren aan haar moeder.
8 verbeteringen

Slide 3 - Slide

Docent

Slide 4 - Slide

Programma P2
Aan het eind van de deze periode heb je 
  • het werk Klucht van de koe van Brederode leren kennen
  • je spelling verbeterd (werkwoordspelling, interpunctie, aan elkaar schrijven van samenstellingen)
  • grammatica verbeterd (verschil hoofd- en bijzinnen)
  • heb je beeldspraak (weer) geleerd en toegepast

=> TEA 2: schrijfvaardigheid 



Slide 5 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de deze week weet je (weer) wat beeldspraak is en wat stijlfiguren zijn. Ook heb je een begin gemaakt met Brederodes werk "Klucht van de koe"

Je maakt aantekeningen



Slide 6 - Slide

Wat valt je op bij deze formuleringen?
  • Het enige waarin Poetin geïnteresseerd is, is macht, macht en nog eens macht. 

  • "Die training was echt afschuwelijk: ik ging echt dood!"
  • "Wat een eend!" riep de automobilist uit naar een plots overstekende voorbijganger. 



Slide 7 - Slide

Wat valt je op bij deze formuleringen?
  • Het enige waarin Poetin geïnteresseerd is, is macht, macht en nog eens macht. (stijlfiguur: repetitio / herhaling)

  • "Die training was echt afschuwelijk: ik ging echt dood!" (stijlfiguur: hyperbool)
  • Wat een eend!" riep de automobilist uit naar een voorbijganger.  (beeldspraak: metafoor)



Slide 8 - Slide

Beeldspraak 
  • Dichters schrijven niet precies wat ze denken of voelen, maar kiezen voor beelden (beeldspraak)
  • Reden: rijker taalgebruik, origineler, zet aan tot nadenken

Er zijn dagen 
waarop ik nog net geen vlieg ben
die in de stroop landt
en weer wil opstijgen
(Toon Tellegen, De werkelijkheid)

Slide 9 - Slide

Beeldspraak 
Bij beeldspraak gebruik je woorden in een 
figuurlijke betekenis. Goede beeldspraak maakt tekst mooier, duidelijker en krachtiger.

Vormen: vergelijking; metafoor; personificatie


Slide 10 - Slide

1. Vergelijking
Bij een vergelijking is er een object (dat wat er "echt" is of letterlijk bedoeld wordt) en een beeld. Die twee worden met elkaar vergeleken.

Object: vent (die zie je echt). Beeld dat je wilt geven: beer

  • Dat is echt een beer van een vent.
  • Ze ziet eruit als een vogelverschrikker ("als" verbindingswoord)

Slide 11 - Slide

1. Vergelijking
"Die glimlach van je
Alsof er een parkiet over je gezicht klimt"
(Peter Verhelst)

"Ik ben een enkele planeet
Ik zoek een stelsel"
(Lotte Asveld) 

Slide 12 - Slide

Je kamer ziet eruit ALS...
Je kamer LIJKT WEL...
...een zwijnenstal.

Slide 13 - Slide

2. Metafoor
Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat "echt" is of letterlijk bedoeld wordt) ontbreekt in een zin. Dus wordt genoemd.
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn ook metaforen.

  • wat een eend! => onnadenkend persoon
  • wolk => gedachtenwolk

Slide 14 - Slide

3. Personificatie
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet, levenloos voorwerp of iets abstracts.
  • De wind huilt om het huis
  • Papier is geduldig (is ook spreekwoord).

"Misschien vergat hij zijn horloge
of vergat het horloge hem de juiste tijd te geven" 
(Hagar Peeters)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Stijlfiguren: voor een krachtige boodschap 
  1. herhaling (repetitio): Poetin wil macht, macht en nog eens macht. "ik wilde
ik wilde dat je voor me stond
op een zondagochtend
op een zondagochtend tussen negen en elf" (Karlijn Groet)

2. parallellisme: herhaling van een bepaald zinsbouw: "Als hij slaapt, laat ik hem slapen. Als hij eet, laat ik hem eten. Als hij leest, praat ik hem niet de oren van het hoofd" (Sylvia Hubers)

Slide 17 - Slide

Stijlfiguren: voor een krachtige boodschap 

  1. bijzondere opsomming: climax
"Ik houd van het proza, dat op mij toereist, op mij aanraast, op mij neerdondert in een stormende stortvloed van passie."
(Lodewijk van Deyssel)

2. bijzondere opsomming: anticlimax: geen auto, geen scooter, maar een gewone fiets (aflopend, teleurstelling op het eind)

Slide 18 - Slide

Stijlfiguren: voor een krachtige boodschap 
  1. antithese (tegenstelling): woorden of zinnen die samen een tegenstelling vormen, staan dicht bij elkaar: "Wij voeren geen bittere oorlog. Onze wraak is zoet."
  2. paradox: een schijnbare tegenstelling. Het lijkt of twee woorden of zinnen volledig tegengesteld zijn, maar als je goed leest, klopt het toch "We moeten vechten voor de vrede" 
  3. hyperbool (sterke overdrijving): "Ik ging echt dood tijdens die training."

Slide 19 - Slide

Stijlfiguren: voor een krachtige boodschap 
  1. eufemisme: stijlfiguur dat op een verzachtende manier iets uitdrukt dat moeilijk of pijnlijk is. Daardoor komen de woorden misschien minder hard over "Ze gaat voortaan wonen achter haar eigen naam" => scheiding "U heeft extra reistijd"=> vertraging
  2. op een retorische vraag verwacht je geen antwoord. Als de klas niet aan het werk gaat, zegt de docent "Of willen jullie je werk liever na school afmaken?"

Slide 20 - Slide

Welk stijlfiguur?

  • De gedoodverfde winnaar werd geen eerste, geen tweede, zelfs geen derde, maar voorlaatste.

  • Ik zie je terwijl je afwezig bent. Ik hoor je terwijl je zwijgt. Ik voel je terwijl je er niet bent.
  • Zonnestralen, bliksemschichten
  • We hebben onze hond laten inslapen.

Slide 21 - Slide

Welk stijlfiguur?

  •  ...geen eerste, geen tweede, zelfs geen derde, maar voorlaatste: anticlimax


  • Ik zie je terwijl je er niet bent. Ik hoor je terwijl je zwijgt: parallellisme
  • Zonnestralen, bliksemschichten: antithese
  • ...onze hond laten inslapen: eufemisme

Slide 22 - Slide

Welk stijlfiguur?

  • Annelies heeft naar eigen zeggen vannacht geen oog dicht gedaan.
  • De directie zal met een plan komen, waarin ze uit de doeken doet dat ze het bedrijf gaat afslanken.

Slide 23 - Slide

Stijlfiguren en beeldspraak
Dit leer je omdat je dit soort taal uit de tekst van Klucht van de koe moet kunnen halen én omdat je eigen schrijfproducten sterker worden als je beeldspraak en stijlfiguren toepast

Slide 24 - Slide

Welk stijlfiguur?

  • Annelies heeft naar eigen zeggen vannacht geen oog dicht gedaan => hyperbool
  • De directie zal met een plan komen, waarin ze uit de doeken doet dat ze het bedrijf gaat afslanken => eufemisme

Slide 25 - Slide

De 17e eeuw in de Nederlanden......

  • Waaraan denk je dan? 
  • ...
  • Renaissance, Tachtigjarige Oorlog, oprichting VOC, godsdienstvrijheid in de Nederlanden, bloeiende handel, start van onderdrukking en slavernij,....

Slide 26 - Slide

Start Klucht van de koe 
  • Doel: taal en cultuur van verleden leren kennen
  • Klucht van de koe: toneelstuk van Brederode (1612)
  • Middeleeuwen (500-1500): verhalen werden eerst mondeling doorgegeven; vanaf plm 1100 met de hand opgeschreven
  • Boekdrukkunst rond 1500.

Slide 27 - Slide

Tijdslijn

Slide 28 - Slide

Renaissance 16e en 17e eeuw
  • Nieuwe culturele stroming vanuit Italië
  • Terugkijken naar rijke Romeinse verleden, geïnspireerd op Griekse oudheid
  • Creatie van nieuwe toneelstukken, gedichten en heldenverhalen die leken op voorgangers uit Griekse en Romeinse tijd
  • Ook in bouw, schilderkunst en beeldhouwkunst

Slide 29 - Slide

Brederode

Slide 30 - Slide

Brederode

Slide 31 - Slide

Brederode
Een vaandeldrager had een gevaarlijke functie: hij moest de vlag verdedigen, desnoods met zijn leven.

Slide 32 - Slide

Klucht
Komisch toneelstuk; veelvoorkomende motieven zijn goedgelovigheid, overspel en dronkenschap. De bedoeling ervan was gewoon even lekker lachen
en een beetje leren hoe het niet moet. 

De eerste Nederlandse kluchten stammen uit de 14de eeuw.

Slide 33 - Slide

Gauwdief en optrekken
Eén van de personages is een gauwdief: dat is een slimme, geslepen dief. ‘Gauw’ betekent ‘vlug’ of ‘snel’.

Een ander personage is een optrekker: dat is een slampamper, pierewaaier, losbol, doordraaier. Iemand die dus duidelijk niet serieus werkt en leeft. 

Slide 34 - Slide

Termen uit de 16e/17e eeuw

  • Klucht: komisch toneelstuk, veelvoorkomende motieven zijn goedgelovigheid, overspel en dronkenschap. De bedoeling ervan was gewoon even lekker lachen en een beetje leren hoe het niet moet. De eerste Nederlandse kluchten stammen uit de 14de eeuw.
  • Een van de personages uit Bredero's toneelstuk is een gauwdief: dat is een slimme, geslepen dief. ‘gauw’ betekent ‘vlug’ of ‘snel’.
  • Een ander personage is een optrekker: dat is een slampamper, pierewaaier, losbol, doordraaier.

Slide 35 - Slide

Termen uit de 16e/17e eeuw

  • Rederijkerskamer: Rederijkers (1450-1650) In de vijftiende eeuw werden overal in de Nederlanden rederijkerskamers gesticht: verenigingen waar stedelingen samen kwamen om met elkaar literatuur te beoefenen. Rederijkers organiseerden regelmatig besloten bijeenkomsten en grote publieke feesten en wedstrijden waar toneelstukken werden opgevoerd en gedichten voorgedragen.

Slide 36 - Slide

Samen lezen

Slide 37 - Slide

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.

Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 38 - Slide

Vier rijmschema's bij eindrijm:

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Mannelijk eindrijm: 
  •  één klank rijmt 
  • die klank krijgt de klemtoon
  • bv: 'kok' - 'stok' 
Vrouwelijk eindrijm:
  • twee klanken rijmen
  • de voorlaatste klank krijgt de klemtoon
  • bv: 'kopen'  - 'lopen'

Slide 44 - Slide

Eindrijm - rijmschema's

  • aabb ccdd: gepaard rijm
  • abab cdcd: gekruist rijm
  • abba cddc: omarmend rijm
  • abcb: gebroken rijm

Slide 45 - Slide

Lees mee
Regel 1 t/m 81, de introductie van Gijsje de gauwdief 
  • Teken of schrijf tijdens het luisteren in je schrift belangrijke dingen uit dit deel van het verhaal

Slide 46 - Slide

Zelfstandig werken
1. Lees het toneelstuk verder t/m regel 165
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdrachten t/m 8
3. Vragen over toets: ik roep je aan m'n tafel

Slide 47 - Slide